Laatst bijgewerkt: 25 februari 2025

© Foto's: Hans Harreveld

IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Drieband potloodvisje of Drieband Spitszalmpje.

Wetenschappelijke naam: Nannostomus trifasciatus.

Synoniemen: Poecilobrycon vittatus, Poecilobrycon erythrurus.

Oorsprong: Brazilië, Bolivia, Frans Guyana, Peru.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen vrouwtjes zijn veel voller gebouwd en zijn fletser van kleur.

Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.

pH: 6 tot 6,5.

GH: 0 tot 4.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte beplanting en wat drijfplanten.

Bodembedekking:  Donker gekleurd zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout en takken waar men schuilplaatsen van gemaakt heeft zijn nodig.

Stroming: Matig tot normaal.

Leeftijd: 4 jaar.

Lengte: 5 tot 6 cm.

Voedsel: Droogvoer maar beter is diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Boven en midden.

Karakter: Vreedzaam, mannetjes onderling willen nog wel eens ruzie maken maar dat loopt zelden verkeerd af.

Aantal: Schooltje van minimaal 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Kan, mits de medebewoners ook kleine rustige soorten zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 1 tot 3 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: De kweek met het Drieband potloodvisje is lastig.

Het beste kan men kweken in een aparte kweekbak, omdat deze een gecontroleerde omgeving biedt die ideaal is voor het kweken. Voordat het paartje in de kweekbak wordt geplaatst, is het belangrijk dat ze goed worden voorbereid door ze een week lang uitsluitend te voeden met levend voer. Dit zorgt ervoor dat ze in de best mogelijke conditie zijn voor het kweekproces. Zodra deze voorbereiding is voltooid, kan het paartje veilig in de kweekbak worden geplaatst om het proces te starten.

Aan het water worden zeer hoge eisen gesteld, omdat dit essentieel is voor een succesvolle kweek. Het water dient zacht en zuur te zijn, met specifieke waarden van 0,9 DHg en 5,5 pH, om een optimale leefomgeving te creëren. Daarnaast moet de kweekbak van een aantal bosjes Javamos zijn voorzien, aangezien de eitjes daar tussen worden afgezet. Javamos biedt niet alleen een natuurlijke afzetplek, maar ook beschutting en stabiliteit. De kweekbak moet ook matig verlicht zijn, omdat te fel licht de voortplanting kan verstoren. Bovendien kan men een afzetrooster gebruiken of een laag knikkers op de bodem leggen. Deze methoden zorgen ervoor dat de eitjes veilig tussen de roosteropeningen of knikkers kunnen vallen, zodat de ouders geen toegang meer hebben om ze op te eten.

Zodra de eitjes zijn afgezet, moeten de ouders direct en zorgvuldig worden verwijderd om te voorkomen dat zij de eitjes opeten of beschadigen. De eitjes ontwikkelen zich snel, en na ongeveer 1 tot 3 dagen komen ze uit. Wanneer de jongen beginnen te zwemmen, kan men de jonge visjes infusoria voeren, wat een geschikt en voedzaam eerste voedsel is. Naarmate de jongen groeien, kan men overstappen op Artemia-naupliën om hun groei verder te ondersteunen. Het is belangrijk om ze meerdere keren per dag te voeren, zodat ze voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen. Ook is het cruciaal om regelmatig een gedeelte van het water te verversen, zodat de waterkwaliteit optimaal blijft voor hun groei en ontwikkeling.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 25-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen


👉 Misschien vindt u onderstaande Nannostomus soorten ook interessant:

Nannostomus eques

(Bruin potloodvisje)

Nannostomus mortenthaleri

(Rode dwerg potloodvisje)

Nannostomus marginatus

(Dwerg potloodvisje)

Nannostomus rubrocaudatus

(Paars potloodvisje)