IUCN-status: Niet bedreigd (2019)
Nederlandse naam: Drakenkopvis.
Wetenschappelijke naam: Gobioides broussonnetii.
Synoniemen: Gobioides broussonneti, Amblyopus broussonetii, Gobioides broussoneti, Cepola striata, Gobius brasiliensis, Amblyopus brasiliensis, Gobius oblongus, Cepola unicolor, Gobioides barreto, Amblyopus mexicanus, Cayennia guichenoti.
Oorsprong: Atlantische kust van Georgia (USA) tot Noord-Brazilië.
Biotoop: Zuid-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: Alleen te zien tijdens de paring. Het mannelijke geslachtsorgaan is dan dun en lang, die van het vrouwtje stomp, kort en gelig van kleur.
Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.
pH: 6,5 tot 8,5.
GH: 10 tot 25.
Licht: Matig.
Beplanting: Normaal.
Bodembedekking: Prefereert een dikke zanderige of modderige bodemlaag.
Stroming: Zwak tot matig.
Leeftijd: 10 jaar.
Lengte: 30 tot 40 cm. In de natuur rond de 60 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.
Aquariummaat: 120 cm.
Waterlaag: Bodem.
Karakter: Vredelievend, kleine visjes kunnen wel voor voer worden aangezien. Hou ze samen met rustige, niet agressieve en niet al te grote vissoorten. Mannetjes onderling kunnen wel eens agressief zijn.
Aantal: Paartje of harem (1 mannetje en 3 vrouwtjes).
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Kan, samen houden met rustige, niet agressieve en niet al te grote vissoorten.
Tijd voor uitkomen eitjes: Ongeveer 2 dagen.
Bijzonderheden: Deze vis is van nature een brakwatersoort, maar wordt ook regelmatig in zout water aangetroffen. Hij kan zich echter uitstekend aanpassen aan zoet water en wordt zelfs in zoet water gekweekt. Informeer bij aanschaf altijd in welk type water de vis heeft geleefd, zodat u hem geleidelijk kunt laten wennen aan een andere watersoort. Hoewel deze vis geen actieve jager is, zal hij kleine visjes die in zijn bek terechtkomen toch opeten.
Kweekinfo: Niet makkelijk, maar wel te doen.
Voor de kweek heeft men een grote kweekbak nodig die ruim genoeg moet zijn en moet zijn voorzien van veel schuilplaatsen, zodat de vissen zich veilig en op hun gemak voelen. Het beste kan men er 1 mannetje en 3 vrouwtjes in plaatsen, omdat dit de meest ideale samenstelling is. Zorg ervoor dat men de vissen voor die tijd zeker een week geen eten heeft gegeven om hen in de juiste conditie te brengen. Geef ze daarna uitsluitend en bij voorkeur alleen maar levend voer zoals rode muggenlarven en tubifex, omdat dit voedzaam en stimulerend werkt voor de kweek. Het mannetje zal in de schuilplaatsen ergens een nest maken, dat hij zorgvuldig zal bewaken en verdedigen tegen eventuele indringers.
Na ongeveer 2 dagen komen de eitjes uit en de jongen kunnen vervolgens worden opgevoed met infuusdiertjes en groen water, dat bestaat uit eencellige algen en andere nuttige organismen. Na een maand kan men overstappen op het geven van Artemia, wat een uitstekende volgende stap is in hun voeding.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 04-03-2025)