Laatst bijgewerkt: 23 februari 2025
IUCN-status: Onzeker (2013)
Nederlandse naam: Dwergrasbora naevus.
Wetenschappelijke naam: Boraras naevus.
Synoniemen:
Oorsprong: Thailand.
Biotoop: Aziatisch.
Geslachtsonderscheid: Het vrouwtje is iets groter en voller gebouwd dan het mannetje. Ook is het mannetje wat feller gekleurd en is de zwarte vlek op de zijkant groter dan die van het vrouwtje.
Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.
pH: 6 tot 7.
GH: 1 tot 10.
Licht: Matig.
Beplanting: Dichte beplanting met nog wel voldoende zwemruimte. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.
Bodembedekking: Zand of fijn grind. Hout en wat takken op de bodem waar ze zich tussen kunnen verschuilen zijn ook noodzakelijk want in de paartijd vormen de mannetjes een territorium waar ze andere mannetjes uitjagen.
Stroming: Matig.
Leeftijd: Onbekend.
Lengte: 1,5 tot 2 cm.
Voedsel: Fijn droogvoer, diepvriesvoer en klein levend voer.
Aquariummaat: 40 cm.
Waterlaag: Onder het midden.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Schooltje van minimaal 10 of meer.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, wel kunnen ze samen worden gehouden met andere kleine soorten. Dan moet het aquarium natuurlijk wel groter dan 40 cm zijn.
Tijd voor uitkomen eitjes: 2 dagen.
Bijzonderheden: Vanwege zijn kleine formaat kan men dit visje beter in een speciaal aquarium houden.
Kweekinfo: Het kweken van de Dwergrasbora naevus is moeilijk maar niet onmogelijk.
Een aparte kweekbak is sterk aanbevolen en deze hoeft niet al te groot te zijn, zolang er voldoende ruimte is voor de benodigde inrichting. Hij dient zorgvuldig te worden ingericht met fijnbladige planten zoals Javamos, die ideaal zijn voor de omgeving. Ook kan men het beste een legrooster in de kweekbak plaatsen, omdat dit helpt te voorkomen dat de eitjes worden opgegeten door de volwassen vissen. De achterkant en onderkant van de kweekbak dienen met zwart papier te worden afgeplakt, zodat er weinig tot geen verstoring is door invallend licht. De verlichting dient zwak te zijn omdat dit beter aansluit bij de natuurlijke omstandigheden. Het water moet zacht zuur zijn, met een pH-waarde variërend van 5.0 tot 6.5, om de ideale omgeving te creëren. Het beste kan men een aantal visjes in de kweekbak plaatsen, omdat dit de kans vergroot op de vorming van een paartje. Heeft zich vervolgens een paartje gevormd, dan is het belangrijk om de overige visjes te verwijderen. Na plaatsing van de visjes gaat men langzaam de temperatuur verhogen naar ongeveer 27 graden Celsius, omdat dit de ei-afzetting bevordert en een natuurlijk broedproces stimuleert.
Na de paring worden de eitjes her en der tussen de planten gelegd, omdat het vrijleggers zijn die hun eitjes niet aan één vaste plek hechten. Er worden doorgaans zo'n 50 tot 200 eitjes geproduceerd tijdens deze fase. Na de ei-afzetting dient men direct de volwassen visjes te verwijderen om ervoor te zorgen dat de eitjes ongedeerd blijven. De jongen komen na ongeveer 2 dagen uit hun eitjes en ontwikkelen zich snel. Nog 1 dag later beginnen ze rond te zwemmen, wat het juiste moment is om de opkweek te starten. Vanaf dat moment kan men ze voeren met het fijnste stofvoer dat beschikbaar is, aangevuld met infusoria en pantoffeldiertjes voor optimale groei. Wanneer ze ongeveer een week oud zijn, kan men naast het standaard voer ook Artemia-naupliën en microwormpjes introduceren, wat een uitstekende aanvulling vormt voor hun dieet.
Het grootste gevaar voor een succesvolle kweek zijn parasieten zoals slakken, planaria, hydra en andere ongenode indringers. Deze moeten absoluut worden voorkomen, omdat ze de eitjes of jongen ernstig kunnen schaden en de kweek kunnen verstoren. Een schoon en goed onderhouden kweekomgeving is daarom van groot belang.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 23-02-2025)