© Foto's: Hans Harreveld

IUCN-status: Onzeker (2013)

Nederlandse naam: Dwergrasbora naevus.

Wetenschappelijke naam: Boraras naevus.

Synoniemen: 

Oorsprong: Thailand.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Het vrouwtje is iets groter en voller gebouwd dan het mannetje. Ook is het mannetje wat feller gekleurd en is de zwarte vlek op de zijkant groter dan die van het vrouwtje.

Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.

pH: 6 tot 7.

GH: 1 tot 10.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte beplanting met nog wel voldoende zwemruimte. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.

Bodembedekking: Zand of fijn grind. Hout en wat takken op de bodem waar ze zich tussen kunnen verschuilen zijn ook noodzakelijk want in de paartijd vormen de mannetjes een territorium waar ze andere mannetjes uitjagen.

Stroming: Matig.

Leeftijd: Onbekend.

Lengte: 1,5 tot 2 cm.

Voedsel: Fijn droogvoer, diepvriesvoer en klein levend voer.

Aquariummaat: 40 cm.

Waterlaag: Onder het midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 10 of meer.

Geschikt voor: Ervaren aquariaan.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, wel kunnen ze samen worden gehouden met andere kleine soorten. Dan moet het aquarium natuurlijk wel groter dan 40 cm zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: 2 dagen.

Bijzonderheden: Vanwege zijn kleine formaat kan men dit visje beter in een speciaal aquarium houden.

Kweekinfo: Het kweken van de Dwergrasbora naevus is moeilijk maar niet onmogelijk.

 

Een aparte kweekbak is sterk aanbevolen en deze hoeft niet al te groot te zijn. Hij dient te worden ingericht met fijnbladige planten zoals Javamos. Ook kan men het beste een legrooster in de kweekbak plaatsten om te voorkomen dat de eitjes worden opgegeten. De achterkant en onderkant van de kweekbak dienen met zwart papier te worden afgeplakt. De verlichting dient zwak te zijn. Het water moet zacht zuur te zijn (pH van 5.0 tot 6,5) . Het beste kan men een aantal visjes in de kweekbak doen, dan heeft men meer kans op de vorming van een paartje. Heeft zich een paartje gevormd dan de andere visjes verwijderen. Na plaatsing van de visjes gaat men langzaam de temperatuur verhogen naar 27 graden Celsius, dat bevorderd de ei afzetting.

 

Na de paring worden de eitjes her en der tussen de planten gelegd want het zijn vrijleggers. Er worden zo'n 50 tot 200 eitjes geproduceerd. Na de ei afzetting dient men de visjes te verwijderen en de jongen komen na ongeveer 2 dagen uit. Nog 1 dag later gaan ze rondzwemmen en dan kan men ze opkweken met het fijnste stofvoer wat er te vinden is en met infusoria en pantoffeldiertjes. Als ze een week oud zijn kan men ze Artemia-naupliën en microwormpjes geven.

 

Het grootste gevaar zijn parasieten zoals slakken, planaria, hydra etc. Deze moeten worden voorkomen voor een goede kweek.