IUCN-status: Niet bedreigd (2021)
Nederlandse naam: Zwarte fantoomzalm.
Wetenschappelijke naam: Megalamphodus megalopterus.
Synoniemen: Megalomphodus megalopterus, Megalamphodus rogoaguae, Hyphessobrycon megalopterus.
Oorsprong: Zuid-Amerika (Brazilië, Argentinië en Bolivia).
Biotoop: Zuid-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: De mannetjes hebben een grotere zeilvin en het zwart is donkerder van kleur dan bij de vrouwtjes. De vrouwtjes hebben een vollere buikpartij en blijven iets kleiner.
Temperatuur: 23 - 27 graden Celsius. In de natuur hebben deze vissen te maken met schommelende temperaturen. De temperatuur altijd op hetzelfde houden is daarom niet aan te bevelen en kan de gemiddelde levensduur van de vissen verkorten.
pH: 6 tot 7,5.
GH: 4 tot 12.
Licht: Matig.
Beplanting: Dichte randbeplanting maar laat nog wel voldoende open zwemruimte over. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan tevens de verlichting wat sterker.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 5 jaar.
Lengte: 4,5 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.
Aquariummaat: 80 cm.
Waterlaag: Midden.
Karakter: Vreedzaam.
Aantal: Schooltje van minimaal 6 vissen.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na 24 tot 30 uur.
Bijzonderheden: Als het groepje van deze vissen te klein is, minder dan 5, zullen ze wegkwijnen en/of agressief worden tegenover medebewoners.
Kweekinfo: Het kweken met de Zwarte fantoomzalm is vrij moeilijk.
Gebruik een kweekbak die voorzien is van fijnbladige planten en Javamos waartussen de eitjes kunnen worden afgezet. Zorg dat de ouders goed gevoerd zijn met levend voer, zoals zwarte muggenlarven en fruitvliegjes. De pH moet worden verlaagd naar 5,5 tot 6 en de GH <5 en de temperatuur hoeft voor de kweek niet al te hoog te zijn, 21 graden Celsius voldoet meestal prima. Verder moet de verlichting worden gedimd.
Na het paringsritueel worden de eitjes tussen de planten gestrooid. De ouders moeten na het leggen van de eitjes worden verwijderd daar ze anders de eitjes gelijk opeten. De eitjes komen na 24 tot 30 uur uit. Een paar dagen later zwemmen de jongen vrij rond. De jongen kunnen worden groot gebracht met stofvoer en pantoffeldiertjes. Na 10 dagen kan men ze Artemia-naupliën geven.