IUCN-status: Niet bedreigd (2012)
Nederlandse naam: Dwergtandkarper.
Wetenschappelijke naam: Heterandria formosa.
Synoniemen:
Oorsprong: Zuid Carolina, Florida en de VS.
Biotoop: Noord-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een tot gonopodium (geslachtsorgaan) omgevormde vin onderaan de buik. Deze is in verhouding erg groot tot zijn lichaam en kan wel 5 mm tot 1 cm lang worden. Het geslachtsonderscheid is dan ook duidelijk te zien hierdoor, zelfs al op relatief jonge leeftijd. Ook is het mannetje kleiner dan het vrouwtje.
Temperatuur: 18 - 24 graden Celsius.
pH: 6,5 tot 7,5.
GH: 8 tot 12.
Licht: Matig tot veel.
Beplanting: Dichte randbeplanting met wat drijfplanten.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat stukken (kien)hout, stenen of takken worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Normaal.
Leeftijd: 5 jaar.
Lengte: Vrouwtje bijna 3 cm, mannetje 2 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en algjes.
Aquariummaat: 50 cm.
Waterlaag: Onder het midden.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Groepje van 5 of meer.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Draagtijd:
Bijzonderheden: Niet geschikt voor een gezelschapsaquarium vanwege zijn kleine afmeting. Hij zal snel voor voedsel worden aangezien door medebewoners.
Kweekinfo: Het kweken met de Dwergtandkarper is niet al te moeilijk, echter mag de temperatuur niet te hoog zijn, zo tussen de 21 en 23 graden Celsius en kan men de vissen beter met rust laten.
Het zijn levendbarende vissen die dus geen eitjes leggen maar meteen levende jongen ter wereld brengen, zogenaamde eierlevendbarende vissen. De geboorte van de jongen verloopt echter op een andere manier dan bij de overige Levendbarende Tandkarpers. Bij deze soort worden er namelijk gedurende een periode van ongeveer 10 dagen iedere dag 2 of 3 jongen geboren. Deze jongen zijn zéér klein en kwetsbaar, wat extra zorg en aandacht vereist. In totaal kunnen er op deze manier zo'n 10 tot 30 jongen geboren worden, afhankelijk van de gezondheid en omstandigheden waarin de moeder zich bevindt.
Geen van beide ouders zal enige zorg dragen voor de jongen, en als ze daartoe de gelegenheid krijgen, zullen ze zonder aarzeling hun eigen jongen opeten. Wanneer men zoveel mogelijk jongen wil behouden, is het verstandig om het zwangere vrouwtje tijdig apart te plaatsen in een speciaal kweekbakje. Na de bevalling kan het vrouwtje dan direct worden verwijderd om te voorkomen dat ze haar eigen kroost opeet, waardoor de jongen veilig op kunnen groeien.
Men kan er ook voor kiezen om de natuur zijn gang te laten gaan. Zorg er dan wel voor dat er een overvloed aan planten en drijfplanten aanwezig is, zodat de jongen zich daartussen kunnen verstoppen en schuilen voor de volwassen vissen. Op deze manier zullen alleen de sterkste jongen overleven en uitgroeien tot gezonde volwassen exemplaren. De jongen kunnen bovendien grootgebracht worden met behulp van fijn stofvoer of zorgvuldig fijngemalen droogvoer, zodat ze optimaal kunnen groeien en hun kwetsbare beginfase kunnen overwinnen.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 04-03-2025)