IUCN-status: Kwetsbaar (2019)
Nederlandse naam: Sherrybarbeel.
Wetenschappelijke naam: Puntius titteya.
Synoniemen: Barbus titteya, Capoeta titteya, Barbus frenatus.
Oorsprong: Azië.
Biotoop: Aziatisch.
Geslachtsonderscheid: De mannetjes zijn veel feller van kleur dan de vrouwtjes en iets kleiner. Ook zijn de mannetjes wat slanker gebouwd dan de vrouwtjes.
Temperatuur: 23 - 26 graden Celsius.
pH: 6 tot 6,5.
GH: 8 tot 12.
Licht: Matig.
Beplanting: Normale tot dichte beplanting.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 7 jaar.
Lengte: 4 tot 5 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.
Aquariummaat: 60 cm.
Waterlaag: Midden.
Karakter: Vreedzaam, echter niet samen houden met Maanvissen, Betta splendens, Guppy's en de meeste Labyrintvissen (vanwege hun sprieten). Het zijn vinnenbijters.
Aantal: Schooltje van minimaal 6 vissen.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na 24 uur.
Bijzonderheden: De Sherrybarbeel is een echte Barbeelsoort, niet alleen wat soort betreft maar ook wat betreft het gedrag. Dat houdt dus in dat het vinnenbijters zijn (zie Karakter). Houdt ze in een school van minimaal 6 vissen, liever meer, anders gaan ze zich vervelen en gaan ze andere vissen (dus ook soortgenoten) pesten en achter najagen.
Kweekinfo: Het kweken met de Sherrybarbeel is redelijk eenvoudig.
De kweekbak hoeft niet al te groot te zijn, 40 x 20 x 20 is voldoende. Het water moet iets zacht zijn +/- pH 6,5 en voor het afzetten zijn fijnbladige planten nodig zoals Javamos of Cabomba.
Geef de Sherrybarbelen, voor ze in de kweekbak worden geplaatst, een week lang voldoende eiwitrijk voedsel. Dat zal de ei productie bij het vrouwtje op gang brengen. Daarna kan men kijken welke een koppel vormen en deze in de kweekbak plaatsen, plaats ze bij voorkeur in de namiddag in de kweekbak. De volgende ochtend gaan ze meestal beginnen met paren.
Na de paring worden ongeveer tot 300 eitjes tussen de planten afgezet. Na de ei afzetting kunt u de ouders verwijderen, hun taak zit er nu op. De jongen komen na ongeveer 24 uit. Als ze gaan zwemmen, meestal 2 dagen later, kan men ze het beste voeren met infusorien en vloeibaar voedsel, later met stofvoer en pas uitgekomen Artemia.