IUCN-status: Niet geëvalueerd

Nederlandse naam: Sturisomatichthys festivum.

Wetenschappelijke naam: Sturisomatichthys festivum.

Synoniemen: Sturisoma festivum, Sturisomachthys festivus.

Oorsprong: Colombia en Venezuela.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes ontwikkelen op latere leeftijd kleine rijen haartjes langs hun kop. Daarnaast zijn de mannetjes iets groter dan de vrouwtjes. Bij jongere dieren is dit verschil nog niet zichtbaar.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 12 tot 16.

Licht: Matig.

Beplanting: Gebruik sterke planten zoals bijvoorbeeld de Amazonezwaardplant.

Bodembedekking: Bij voorkeur fijn afgerond zand, eventueel is fijn afgerond grind ook een mogelijkheid. Stukken (kien)hout, stenen, rotsen en takken waarmee schuilplaatsen zijn gemaakt mogen zeker niet ontbreken.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: Onbekend.

Lengte: Meestal tot 20 cm, ze kunnen echter soms wel 30 cm worden.

Voedsel: Droogvoer, levend voer, droogvoertabletten, algen en groenvoer.

Aquariummaat: 150 cm.

Waterlaag: Bodembewoner.

Karakter: Vreedzaam.

Aantal: Solitair of een groepje.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits het aquarium voldoende groot is. Problemen met andere vissen en/of soortgenoten komen zelden voor.

Tijd voor uitkomen eitjes: 6 tot 9 dagen.

Bijzonderheden: Zorg dat er in het aquarium ook (kien)hout aanwezig is, deze schrapen ze af en het schraapsel helpt de vis bij de spijsvertering.

​

Kweekinfo: Het kweken met deze soort is best te doen.

Het beste kan men een kweekbak gebruiken, zeker als ze bij andere vissoorten in het aquarium zitten. Een kweekbak biedt namelijk een veilige en gecontroleerde omgeving voor het voortplantingsproces en de ontwikkeling van de jongen. De kweekbak moet niet al te klein zijn, zodat de vissen zich comfortabel voelen en voldoende ruimte hebben. Men kan het beste de kweekbak ruim van tevoren gereed maken. Dit geeft tijd om de omstandigheden optimaal te maken voor de vissen. Plaats de kweekbak op een zonnige plaats zodat zich veel algen ontwikkelen, want deze algen zijn een belangrijke voedingsbron en zullen de jongen straks helpen bij het opgroeien. Het is essentieel dat er voldoende algen aanwezig zijn. Als er voldoende algen inzitten en de omstandigheden optimaal zijn, kan men het paartje in de kweekbak zetten om het voortplantingsproces te starten. Tijdens het water verversen van de kweekbak voegt men iets kouder water toe, wat een natuurlijke stimulans kan zijn voor het leggen van eitjes. Als er eitjes aanwezig zijn, die vaak op de ruit worden geplakt, kunnen beide ouders gewoon in de kweekbak blijven zitten. Ze zullen de eitjes of de jongen niets aandoen, omdat het mannetje broedzorg vertoont. Het vrouwtje echter, speelt geen actieve rol in de verzorging van de jongen.

​

Als de jongen zijn uitgekomen, teren ze eerst nog op hun dooierzak. Gedurende deze periode hoeven ze niet direct gevoerd te worden, omdat ze voldoende voedingsstoffen uit de dooierzak halen. Het mannetje zorgt nu ook niet meer voor de jongen, waardoor ze verder op zichzelf aangewezen zijn. Zodra de dooierzak is opgebruikt, kunnen de jongen worden bijgevoerd met artemiavervanger en fijngemalen tabletten met spirulina. Deze voeding is makkelijk te verteren en biedt hen de juiste voedingsstoffen. Omdat de jongen zelf nog niet actief op zoek gaan naar voedsel, moet men ervoor zorgen dat er voldoende stroming in het water is. De stroming zorgt ervoor dat het voedsel naar de jongen toestroomt, zodat ze makkelijk kunnen eten. Na verloop van tijd zullen ze zelf op zoek gaan naar algen als natuurlijke voedingsbron. Daarnaast kan men ze nog extra bijvoeren met diverse soorten voedsel, zoals tabletten, komkommer, courgette en diepvriesvoer. Voorbeelden van geschikt diepvriesvoer zijn rode en zwarte muggenlarven, artemia, mysis en cyclops. Deze gevarieerde voeding draagt bij aan een gezonde groei en ontwikkeling van de jongen.

​

Denk er ook aan dat de kweekbak regelmatig onderhouden moet worden om de waterkwaliteit optimaal te houden. Het is aan te raden om de kweekbak twee keer per week te verversen, waarbij men ongeveer 15% van het water per keer vervangt. Door dit consequent te doen, blijven de waterwaarden stabiel en draagt men bij aan een gezonde leefomgeving voor de vissen.