Laatst bijgewerkt: 22 februari 2025

© Foto: Monique Brookman

© Foto: Wim de Wit

© Foto: Monique Nuijten

IUCN-status: Gevoelig (2020)

Nederlandse naam: Venezolaanse dwergpantsermeerval.

Wetenschappelijke naam: Hoplisoma habrosum.

Synoniemen: Corydoras habrosus.

Oorsprong: Brazilië, Venezuela.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen vrouwtjes zijn voller gebouwd en worden iets groter dan het mannetje.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6 tot 7,5.

GH: 5 tot 8.

Licht: Normaal.

Beplanting: Normale beplanting, bij gebruik van drijfplanten er wel voor zorgen dat er grote open stukken zijn waar ze lucht kunnen happen.

Bodembedekking: Gebruik fijn afgerond zand anders kunnen hun baardharen beschadigen. Verder de bak inrichten met schuilholen, kienhout, grotten en stenen.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 3 tot 3,5 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer. Het voer dient wel klein van formaat te zijn.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Bodembewoner.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Groepsvis, minimaal 6.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, zorg wel voor voldoende schuilplaatsen.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 3 tot 6 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken met dit visje is makkelijk.

Het beste kan een klein kweekbakje worden gebruikt dat is voorzien van wat beplanting, zodat er een natuurlijke en beschutte omgeving ontstaat. In de kweekbak plaatst men een goed gevoed vrouwtje samen met een twee mannetjes, die zorgdragen voor de bevruchting van de eitjes. Na een tijdje, als er nog niets gebeurt is, ververst men een gedeelte van het water en zorgt men gelijktijdig voor een lichte daling van de temperatuur, wat een stimulans kan zijn voor het voortplantingsproces. De eitjes worden afgezet op de planten of op het glas van het aquarium, meestal zo'n 50 stuks per keer. Na de ei-afzetting kunnen de ouders veilig worden verwijderd om te voorkomen dat ze de eitjes opeten. Zorg er nu voor dat de verlichting niet te fel is, want anders kunnen de eitjes beschimmelen, wat het uitkomen ervan in gevaar brengt.

Na 3 tot 6 dagen komen de jongen tevoorschijn uit de eitjes, afhankelijk van de omstandigheden in de kweekbak, zoals temperatuur en waterkwaliteit. Nog eens 2 dagen later beginnen de jonge visjes vrij rond te zwemmen, wat een teken is dat ze klaar zijn om gevoerd te worden. Men kan ze dan het beste eerst vloeibare voeding geven, die geschikt is voor de kleinste vislarven. Na een paar dagen kan men overstappen op fijn stofvoer, wat gemakkelijker door de jongen kan worden gegeten, en vervolgens op Artemia-naupliën, die een uitstekende voedingswaarde hebben en bijdragen aan een gezonde groei.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 22-02-2025)

Rating: 5 sterren
1 stem