Laatst bijgewerkt: 19 februari 2025
IUCN-status: Niet geëvalueerd
Nederlandse naam: Pseudotropheus sp. acei "yellow tail".
Wetenschappelijke naam: Pseudotropheus sp. acei "yellow tail".
Synoniemen:
Oorsprong: Malawi en Tanzania (Malawi Meer).
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: Het verschil is subtiel, maar de mannetjes zijn iets groter en hun kleuren komen beter tot hun recht wanneer het juiste licht erop valt.
Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.
pH: 7,5 tot 8,5.
GH: 12 tot 16.
Licht: Normaal.
Beplanting: Niet noodzakelijk maar het kan wel, gebruik dan wel sterke soorten en veranker deze goed.
Bodembedekking: Bij voorkeur een zachte zandbodem. Richt de randen van de bak in met (kien)hout, stenen en grotten, zodat er in het midden voldoende open zwemruimte overblijft.
Stroming: Normaal tot hard.
Leeftijd:
Lengte: 13 tot 15 cm (in het aquarium kunnen ze 18 cm worden).
Voedsel: Vooral algen, groenvoer, spirulinavlokken, diepvriesvoer en klein levend voer. Voer echter nooit runderhart of rood vlees want dat verstoort hun spijsvertering. Ook rode muggenlarven en tubifex niet voeren, dat veroorzaakt "Malawi Bloat".
Aquariummaat: 150 cm.
Waterlaag: Onder het midden.
Karakter: Mannetjes onderling mild agressief.
Aantal: Eén mannetje samen met twee of drie vrouwtjes, of een grotere groep in dezelfde verhouding. Ze leven graag in gezelschapsgroepen, mits het aquarium daarvoor voldoende groot is.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitspugen eitjes: 3 tot 4 weken.
Bijzonderheden: Hoewel deze soort al jarenlang bekend is, is ze tot op heden nog niet officieel wetenschappelijk beschreven.
Kweekinfo: Het kweken met deze soort is vrij makkelijk.
Het mannetje maakt zorgvuldig een kuiltje in het zand en probeert vervolgens het vrouwtje daar naartoe te lokken om te paren. Tijdens de paring bewegen de vissen sierlijk om elkaar heen in een draaiende beweging. Het vrouwtje legt telkens tijdens het draaien een paar kleine eitjes, en in dezelfde draai neemt ze deze eitjes direct in haar bek. Hier worden de eitjes vervolgens door het mannetje bevrucht. Dit proces herhaalt zich steeds opnieuw totdat alle eitjes zijn gelegd, wat in totaal wel kan oplopen tot zo'n 60 stuks.
De uitgebroede jongen worden na een periode van ongeveer drie tot vier weken weer uit de bek van het vrouwtje uitgespuugd en zullen daarna niet meer in de muil worden toegelaten. Zelfs niet wanneer er gevaar dreigt of een bedreiging in de buurt is. Vanaf dat moment moeten de jongen volledig zelfstandig zien te overleven. Het is belangrijk om de ouders op dit moment uit de bak te halen, want de jongen zijn vanaf nu niet meer veilig als de ouders nog in de buurt blijven. De jonge visjes kunnen direct vanaf het begin gevoerd worden met fijn stofvoer, zorgvuldig fijngewreven vlokvoer en vers uitgekomen artemia. Zorg voor voldoende kleine en geschikte voeding zodat de jongen goed kunnen groeien.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 19-02-2025)