© Foto: Laurent Tyson

© Foto: Annemieke van der Donk

© Foto: Bettus Martens

© Foto: Bettus Martens

IUCN-status: Niet bedreigd (2018)

Nederlandse naam: Krobia xinguensis.

Wetenschappelijke naam: Krobia xinguensis.

Synoniemen:

Oorsprong: Brazilië, alleen in de Xingu, een zuidelijke zijrivier van de Amazone.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Moeilijk te zien, alleen als ze volwassen zijn zijn de mannetjes groter dan de vrouwtjes (ongeveer 3 cm).

Temperatuur: 25 - 28 graden Celsius.

pH: 6 tot 7,5.

GH: 5 tot 8.

Licht: Matig.

Beplanting: Zorg voor veel planten waarvan ook stukken van het aquarium dicht beplant moeten zijn want daar schuilen ze graag tussen.

Bodembedekking: Het beste is zand of filterzand. Ook wat hout en platte stenen mogen niet vergeten worden.

Stroming: Matig tot normaal.

Leeftijd: 10 jaar.

Lengte: 12 tot 15 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 150 cm.

Waterlaag: Midden en onder.

Karakter: Vreedzaam, alleen kleine vissoorten (< 4 cm) kunnen voor voedsel worden aangezien.

Aantal: Paartje of groepje als het aquarium groot genoeg is.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Men kan ze het beste samenhouden met bijvoorbeeld Maanvissen, Discusvissen of andere rustige soorten.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 48 uur, afhankelijk van de temperatuur.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken met deze soort is niet al te moeilijk mits de waterwaarden aan de eisen voldoen.

 

Het is een substraatbroeder. Wil men met ze kweken dan moeten de waterwaarden precies goed zijn. Door wekelijks een waterverversing van 25 tot 40% te doen kan men dat bereiken.  Het paartje verzorgt over het algemeen hun jongen zeer goed. De broedzorg kan weken tot zelfs wel maanden duren. De vissen zijn productief. Er kunnen vele eitjes worden gelegd, 300 stuks is geen uitzondering. De eieren komen bij een temperatuur van 26 graden Celsius na ongeveer 48 uur uit. Nog eens drie dagen later gaan de jongen vrij rondzwemmen. De jongen kunnen vanaf dan worden gevoerd met zeer fijn (droog)voer en met bijvoorbeeld Artemia-naupliën.