Laatst bijgewerkt: 24 februari 2025

© Foto's: Loek van der Klugt

IUCN-status: Niet bedreigd (2019)

Nederlandse naam: Grote knipstaart, Grote oranje knipstaart.

Wetenschappelijke naam: Rasbora caudimaculata.

Synoniemen: Rasbora dorsimaculata.

Oorsprong: Zuidoost-Azië (Thailand, Maleisië, Sumatra).

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Geen verschil zichtbaar.

Temperatuur: 20 - 26 graden Celsius.

pH: 6 tot 7.

GH: 5 tot 8.

Licht: Normaal.

Beplanting: Goed beplant aquarium met erg veel zwemruimte.

Bodembedekking: Zand of grind. Stenen, hout en takken stellen ze zeker ook op prijs.

Stroming: Matig tot sterk.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 12 tot 15 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 120 cm.

Waterlaag: Boven en midden.

Karakter: Vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 10 vissen, beter is 12 stuks want dan gedragen ze zich natuurlijker.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 1 tot 2 dagen.

Bijzonderheden: Deze vissen houden van een aquarium met veel planten maar ook met veel zwemruimte. Als er te weinig zwemruimte is worden ze schuw en schrikachtig en dat zorgt er weer voor dat ze vatbaar worden voor ziektes. Zorg verder bij voorkeur voor een dekruit op het aquarium want het zijn geweldige springers.

Kweekinfo: De kweek met de Grote knipstaart is vrij moeilijk.

De kweekbak moet bij voorkeur ongeveer 60 cm lang zijn, omdat dit voldoende ruimte biedt voor een optimale ontwikkeling van de vissen en hun nakomelingen. De watertemperatuur kan het beste constant op 25 graden Celsius worden gehouden, aangezien dit de ideale omstandigheden biedt voor zowel het afzetten van de eitjes als het uitkomen ervan. Verder is het belangrijk om veel planten met fijn blad in de kweekbak te plaatsen, omdat de eitjes vaak tussen dit fijne blad worden gelegd. Toch komt het ook regelmatig voor dat de eitjes gewoon los in het water worden achtergelaten. Om die reden is het aan te raden knikkers op de bodem van de kweekbak te leggen. De rondgestrooide eitjes vallen dan tussen de knikkers, wat ervoor zorgt dat ze redelijk goed beschermd zijn en veilig blijven, waardoor de kans kleiner wordt dat de ouders ze opeten.

Na ongeveer 5 dagen beginnen de jongen vrij rond te zwemmen en starten ze hun zoektocht naar voedsel. Men kan ze dan gaan voeren met pas uitgekomen Artemia-naupliën en fijn stofvoer.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 24-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen