IUCN-status: Kwetsbaar (2020)

Nederlandse naam: Bujurquina oenolaemus.

Wetenschappelijke naam: Bujurquina oenolaemus.

Synoniemen: 

Oorsprong: Bolivia.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Het onderscheid is subtiel, maar volwassen mannetjes zijn iets groter dan vrouwtjes en hebben langere vinnen.

Temperatuur: 25 - 30 graden Celsius.

pH: 6 tot 8,5.

GH: 3 tot 6.

Licht: Zwak tot matig.

Beplanting: Normale beplanting.

Bodembedekking: Deze dieren geven de voorkeur aan een zanderige bodem. Ze houden ook van gedroogd bladafval, zoals bladeren van de beuk, eik of Ketapang-amandelboom.

Stroming: Zwak tot matig.

Leeftijd: 

Lengte: Vrouwtje 11 cm en mannetje 12 cm.

Voedsel: Klein levend voer, slakjes, diepvriesvoer of droogvoer.

Aquariummaat: 100 cm.

Waterlaag: Midden en onder.

Karakter: Over het algemeen zijn ze vreedzaam, maar mannetjes kunnen soms agressief gedrag vertonen tegenover andere cichliden die sterk op hen lijken.

Aantal: Houd deze vissen als een paartje of in een groep van minimaal 5 exemplaren. Voor een groep moet het aquarium dan wel groter zijn dan 100 cm.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, maar alleen als de andere bewoners grote vissen zijn, want kleinere soorten beschouwen ze als prooi.

Tijd voor uitkomen eitjes: 3 tot 4 dagen. 

Bijzonderheden: Creëer een aquariumomgeving met rotspartijen en bladeren, zodat ze een geschikte plek hebben om hun eitjes af te zetten. Deze soort is zeldzaam verkrijgbaar, omdat de import vanuit Bolivia niet langer is toegestaan.

Kweekinfo: De kweek met de Bujurquina oenolaemus is niet al te moeilijk.

Het vrouwtje legt de eitjes op een blad of een ander los voorwerp in de omgeving en bewaakt ze zorgvuldig tot ze uitkomen. Bij dreigend gevaar verstopt het vrouwtje het blad of keert het handig om, zodat de eitjes goed verborgen blijven en niet zichtbaar zijn voor mogelijke vijanden. Beide ouders dragen samen zorg voor de eitjes en werken nauw samen om de veiligheid te garanderen.

Wanneer de jongen zelfstandig beginnen rond te zwemmen en hun omgeving gaan verkennen begeleiden beide ouders de jongen nog enkele weken. Ze pakken de jongen in hun bek mee om ze te beschermen. Ze kunnen eenvoudig worden grootgebracht met raderdiertjes, microwormen en Artemia-naupliën. Beide ouders zorgen er gedurende deze periode voortdurend voor dat de jongen optimaal worden beschermd en met toewijding worden verzorgd, zodat ze veilig en gezond kunnen opgroeien.