Laatst bijgewerkt: 23 februari 2025
IUCN-status: Niet bedreigd (2019)
Nederlandse naam: Dwarsbandsnoekje.
Wetenschappelijke naam: Epiplatys dageti.
Synoniemen: Aplocheilus dageti, Epiplatys dageti dageti, Poecilia sexfasciata, Lycocyprinus sexfasciatus, Epiplatys dageti monroviae, Aplocheilichthys spilauchen, Epiplatys sexfasciatus, Haplochilus sexfasciatus, Haplochilus infrafasciatus, Epiplatys chaperi, Haplochilus chaperi, Panchax chaperi.
Oorsprong: West-Afrika.
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: De mannetjes zijn opvallend kleurrijker en kleiner dan de vrouwtjes. Daarnaast is de rode keel een kenmerkend verschil bij de mannetjes.
Temperatuur: 20 - 27 graden Celsius.
pH: 6 tot 7.
GH: 5 tot 8.
Licht: Matig.
Beplanting: Dichte beplanting maar zorg wel dat er voldoende zwemruimte over blijft. Drijfplanten worden ook op prijs gesteld en dan kan de verlichting wat sterker.
Bodembedekking: Zand of grind.
Stroming: Zwak.
Leeftijd: 6 jaar.
Lengte: 7 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, klein levend voer, groenvoer.
Aquariummaat: 80 cm.
Waterlaag: Boven.
Karakter: Redelijk vreedzaam, op oudere leeftijd worden ze wat onverdraagzamer.
Aantal: Schooltje van minimaal 6 stuks of een harem van 1 mannetje met meerdere vrouwtjes.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Mogelijk, maar een speciaal aquarium is veel beter voor ze omdat ze op oudere leeftijd zeer onverdraagzaam kunnen worden en alle vissen zullen aanvallen die bij ze in de buurt komen.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na 8 tot 10 dagen.
Bijzonderheden:
Kweekinfo: Het kweken met het Dwarsbandsnoekje is vrij makkelijk.
Vaak zorgen deze visjes al voor eitjes in het aquarium waar ze normaal in zwemmen, waardoor een aparte kweekbak eigenlijk niet echt nodig is. Echter, als men ervoor wil zorgen dat zoveel mogelijk jongen overleven, is het toch beter om ze in een speciale kweekbak onder te brengen. Dit helpt niet alleen om de jongen te beschermen, maar ook om de omstandigheden beter te kunnen controleren en optimaliseren.
Het beste is om in de kweekbak één mannetje en twee vrouwtjes te plaatsen. Dit vergroot de kans op bevruchting en voorkomt stress bij de vissen. De eitjes worden vanzelf afgezet, en om dit proces te bevorderen kan men het beste een afzetmop in de kweekbak plaatsen. De eitjes worden niet allemaal in één keer afgezet, maar in een langere periode verspreid. Vaak na één week of meerdere weken ziet men de eerste jongen verschijnen. Het is dan belangrijk om de ouderdieren uit de bak te halen, omdat zij anders de jongen kunnen opeten. De jongen kunnen in eerste instantie gevoerd worden met infusoria of zeer fijn stofvoer. Zodra ze wat gegroeid zijn, kan men overstappen op het voeren van Artemia-naupliën voor een optimale ontwikkeling.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 23-02-2025)