IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Stroomlijnpantsermeerval.

Wetenschappelijke naam: Brochis arcuatus.

Synoniemen: Corydoras arcuatus.

Oorsprong: Brazilië, Peru en het Amazonegebied.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen vrouwtjes zijn voller gebouwd en worden iets groter dan het mannetje.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6 tot 7,5.

GH: 5 tot 8.

Licht: Normaal.

Beplanting: Normale beplanting, bij gebruik van drijfplanten er wel voor zorgen dat er grote open stukken zijn waar ze lucht kunnen happen.

Bodembedekking: Gebruik fijn afgerond zand anders kunnen hun baardharen beschadigen. Verder de bak inrichten met schuilholen, kienhout, grotten en stenen.

Stroming: Matig tot sterk.

Leeftijd: 8 jaar.

Lengte: 5 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Bodembewoner.

Karakter: Vreedzaam.

Aantal: Groepsvis, minimaal 6.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits er voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: 5 tot 8 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken van deze soort is niet eenvoudig, de kans van slagen is heel klein.

Neem een aparte kweekbak voor het beste kweekresultaat. Gebruik een speciaal daarvoor ingerichte bak om optimale omstandigheden te creëren. Plaats bij voorkeur 2 mannetjes en 1 vrouwtje samen in de kweekbak voor een goede balans. Voer de vissen gedurende een week lang met zéér gevarieerd voer, waaronder ook levend voer zoals kleine wormpjes of larven. Zorg ervoor dat het dieet zo divers mogelijk is om de vissen in topconditie te brengen. Daarna laat men langzaam maar zeker de temperatuur geleidelijk aan zakken naar ongeveer 19 graden Celsius. Dit kan men doen door bijvoorbeeld een gedeelte van het water te verversen en te vervangen door koud water.

Als men geluk heeft, zullen de vissen die nacht, of de daarop volgende nacht al overgaan tot de ei-afzetting. Zodra de eitjes zijn afgezet, is het van groot belang de ouderdieren onmiddellijk te verwijderen uit de kweekbak, omdat zij anders de eitjes zullen opeten. Dit gedrag is typisch en moet voorkomen worden om een succesvolle kweek te garanderen. Zorg er tevens voor dat de verlichting boven de kweekbak niet te fel is, omdat te veel licht ervoor kan zorgen dat de eitjes beschimmelen en verloren gaan.

De eitjes komen na ongeveer 5 tot 8 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur en omstandigheden. Zodra de jongen uitkomen, kan men ze opvoeden door ze te voeden met kleine ongewervelden zoals Cyclops en Artemia-naupliën. Deze voedingsmiddelen zijn klein genoeg en bevatten de juiste voedingsstoffen om de jongen goed te laten groeien en zich sterk te ontwikkelen.