IUCN-status: Niet bedreigd (2019)
Nederlandse naam: Sturisomatichthys panamense.
Wetenschappelijke naam: Sturisomatichthys panamense.
Synoniemen: Loricaria panamensis, Sturisoma panamense, Sturisomatichthys panamensis.
Oorsprong: Panama, Colombia, Ecuador en Venezuela.
Biotoop: Zuid-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes krijgen kleine rijen haartjes langs hun kop, dit krijgen ze echter op latere leeftijd. Verder zijn de mannetjes iets groter dan de vrouwtjes. Bij jongere dieren is het verschil niet te zien.
Temperatuur: 24 - 30 graden Celsius.
pH: 6,5 tot 7,5.
GH: 12 tot 16.
Licht: Matig.
Beplanting: Gebruik sterke planten zoals bijvoorbeeld de Amazonezwaardplant.
Bodembedekking: Bij voorkeur fijn afgerond zand, eventueel is fijn afgerond grind ook een mogelijkheid. Stukken (kien)hout, stenen, rotsen en takken waarmee schuilplaatsen zijn gemaakt mogen zeker niet ontbreken.
Stroming: Normaal.
Leeftijd: Onbekend.
Lengte: Mannetjes circa 18 cm en vrouwtjes circa 16 cm.
Voedsel: Droogvoer, levend voer, droogvoertabletten, algen en groenvoer.
Aquariummaat: 150 cm.
Waterlaag: Bodembewoner.
Karakter: Vreedzaam.
Aantal: Solitair of een groepje.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits het aquarium voldoende groot is. Problemen met andere vissen en/of soortgenoten komen zelden voor.
Tijd voor uitkomen eitjes: 6 tot 9 dagen.
Bijzonderheden: Zorg dat er in het aquarium ook (kien)hout aanwezig is, deze schrapen ze af en het schraapsel helpt de vis bij de spijsvertering.
Kweekinfo: Het kweken met deze soort is best te doen.
Het beste kan men een kweekbak gebruiken, zeker als ze bij andere vissoorten in het aquarium zitten. De kweekbak moet niet al te klein zijn en men kan het beste de kweekbak ruim van te voren gereed maken. Plaats de kweekbak op een zonnige plaats zodat zich veel algen ontwikkelen, deze zullen de jongen straks helpen bij het opgroeien. Als er voldoende algen inzitten kan men het paartje in de kweekbak zetten. Tijdens het water verversen van de kweekbak voegt men iets kouder water toe. Als er eitjes zijn (deze worden vaak op de ruit geplakt) kunnen beide ouders gewoon in de bak blijven zitten want ze zullen nog de eitjes nog de jongen iets aandoen en het mannetje kent broedzorg, het vrouwtje echter niet.
Als de jongen zijn uitgekomen teren ze eerst nog op hun dooierzak en het mannetje zorgt nu ook niet meer voor de jongen. Ze kunnen nu worden bijgevoerd met artemiavervanger en fijngemalen tabletten met spirulina want ze gaan zelf nog niet op zoek naar voedsel. Men moet daarom ook zorgen dat er voldoende stroming in het water is zodat het voedsel naar de jongen toestroomt. Daarna zullen ze op zoek gaan naar alg, verder kan men ze nog bijvoeren met diverse tabletten, komkommer, courgette en diepvriesvoer zoals rode en zwarte muggenlarven, artemia, mysis en cyclops.
Denk er ook aan dat de kweekbak 2 keer per week (ongeveer 15% per keer) ververst moet worden.