© Foto's: Hans Harreveld

Nederlandse naam: Jae barbeel.

Wetenschappelijke naam: Enteromius jae.

Synoniemen: Barbus jae.

Oorsprong: Angola, Kameroen, Kongo, Democratische Republiek Kongo, Equatoriaal Guinea en Gabon.

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Het mannetje is kleiner en slanker gebouwd dan het vrouwtje.

Temperatuur: 21 - 25 graden Celsius.

pH: 5,5 tot 6,5.

GH: 0 tot 4.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte randbeplanting met nog wel voldoende zwemruimte. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 3 jaar.

Lengte: 3 tot 4 cm.

Voedsel: Alleseter met een voorkeur voor klein levend voer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits samengehouden met niet te grote en drukke vissen.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 2 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: De kweek met de Enteromius jae is niet lastig.

 

Men dient de vissen, voordat ze in de kweekbak worden geplaatst, 1 of 2 weken goed te voeren met eiwitrijk voedsel (levend voer). De bodem moet worden bedekt met een laag knikkers van ongeveer 3 knikkers hoog en er moet veel Javamos aanwezig zijn waartussen de eitjes kunnen worden afgezet.

 

Het beste kan men een aantal koppeltjes in de kweekbak plaatsen om de kans op een succesvolle kweek te vergroten. Als ze gaan paren worden er zo'n 70 eitjes afgezet. Na de ei afzetting dienen de volwassen vissen te worden verwijderd daar ze anders de eitjes opeten. Ongeveer 1 of 2 dagen later komen de jongen tevoorschijn en nog eens 6 dagen later gaan ze vrij rondzwemmen. Men kan ze dan opkweken met stofvoer en later met Artemia-naupliën.