© Foto's boven: Stan De Jong

© Foto: Tropische vissengids

IUCN-status: Kritiek (2020)

Nederlandse naam: Zwartband tandkarper.

Wetenschappelijke naam: Limia nigrofasciata.

Synoniemen: Poecilia nigrofasciata, Limia arnoldi.

Oorsprong: Haïti.

Biotoop: Midden-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een tot gonopodium (geslachtsorgaan) omgevormde vin onderaan de buik. Ook is het mannetje kleiner dan het vrouwtje. Als het mannetje volgroeid is wordt zijn lichaam platter en hoger en de rugvin is groter.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 7 tot 8.

GH: 10 tot 25.

Licht: Normaal.

Beplanting: Dichte beplanting met wat drijfplanten en enkele open zwemruimtes.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat stukken (kien)hout, stenen of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: Mannetje 4 - 5,5 cm en vrouwtje 7 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Groepje van 5 of meer.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Draagtijd: Ongeveer 4 weken.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met het Zwartband tandkarpertje is makkelijk en ze stellen aan het water verder geen eisen.

 

Het zijn levendbarende vissen die dus geen eitjes leggen maar gelijk levende jongen krijgen, zogenaamde eierlevendbarende vissen. Na de geboorte kunnen de jongen gelijk voor zichzelf zorgen. De draagtijd is ongeveer 4 weken. Er kunnen 10 tot 60 jongen geboren worden.

 

Geen van beide ouders zal voor de jongen zorgen en als ze de kans krijgen eten ze de eigen jongen gewoon op. Wil men dus graag zoveel mogelijk jongen overhouden dan kan men het zwangere vrouwtje beter apart in een kweekbakje zetten en na de bevalling verwijderen.

 

Men kan ook rustig de natuur zijn gang laten gaan, zorg dan dat er voldoende planten en drijfplanten zijn waar de jongen zich tussen kunnen verstoppen. De sterksten blijven dan over en zullen uitgroeien tot volwassenen. De jongen kan men grootbrengen met stofvoer, fijngewreven droogvoer of Artemia-naupliën. De jongen zijn na 4 maanden geslachtsrijp en de jonge mannetjes zijn na 1 jaar helemaal volgroeid.