Laatst bijgewerkt: 19 februari 2025

© Foto: Pieter Berkman

© Foto: Marco Krabbedijk

IUCN-status: Niet bedreigd (2018)

Nederlandse naam: Sciaenochromis fryeri iceberg.

Wetenschappelijke naam: Sciaenochromis fryeri iceberg.

Synoniemen: Haplochromis iceberg, Ciaenochromis fryeri iceberg,
Haplochromis fryeri iceberg, Haplochromis fryeri white.

Oorsprong: De Sciaenochromis fryeri Iceberg is een gekweekte variant van de oorspronkelijke Sciaenochromis fryeri en komt daardoor niet in het wild voor. De originele soort is afkomstig uit het Malawimeer in Afrika.

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes zijn niet alleen groter en steviger gebouwd, maar ook kleurrijker dan de vrouwtjes. Daarnaast hebben mannetjes puntige rug- en anaalvinnen, terwijl deze bij de vrouwtjes een afgeronde vorm hebben.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 7.5 tot 8,5.

GH: 12 tot 16.

Licht: Normaal.

Beplanting: Niet noodzakelijk.

Bodembedekking: Bij voorkeur een fijne zandbodem. Verder de bak inrichten met stenen en grotten maar zorg wel dat er veel zwemruimte overblijft want het is een levendige zwemmer.

Stroming: Matig tot hard.

Leeftijd: 7 jaar.

Lengte: Vrouwtjes tot 14 cm en mannetjes tot wel 20 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en vooral levend voer.

Aquariummaat: 150 cm.

Waterlaag: Midden en onder.

Karakter: Mild agressief: mannetjes kunnen onderling vechten. Het is daarom aanbevolen om slechts één mannetje te houden.

Aantal: 1 mannetje met meerdere vrouwtjes.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitspugen eitjes: 3 weken.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken met deze soort is vrij makkelijk.

Deze soort is een vruchtbare en makkelijk te houden soort die niet speciaal in een aparte kweekbak gehouden hoeft te worden. Dit maakt het kweken met deze soort relatief eenvoudig en toegankelijk voor zowel beginnende als ervaren liefhebbers. De ideale samenstelling van een kweekgroep bestaat uit één mannetje samen met vier vrouwtjes. Op deze manier kan het mannetje zijn aandacht goed verdelen; zodra een van de vrouwtjes een bekje vol eitjes heeft, kan het mannetje zich vervolgens richten op de andere drie vrouwtjes, zodat de voortplanting in de groep optimaal gestimuleerd wordt.

Tijdens de paring laat het mannetje zich van zijn beste kant zien en doet hij enorm zijn best om indruk te maken. Zijn kleuren zijn op dat moment op hun allermooist en vormen een prachtig gezicht. Vervolgens zal hij, door gebruik te maken van subtiele trillende bewegingen, het vrouwtje naar de paarplek lokken. Vaak is deze plek niet meer dan een eenvoudig plekje in het zand, wat voldoende is. De eitjes worden op dat moment bevrucht via de eivlek-methode, waarna het vrouwtje de eitjes zorgvuldig in haar muil opneemt om ze daar veilig uit te broeden. Dit proces maakt haar een zogenaamde maternale muilbroeder. Een gemiddeld nest bevat meestal tussen de 30 en 50 eitjes, wat zorgt voor een kansrijke nieuwe generatie. Na een broedperiode van ongeveer drie weken worden de jongen uitgespuugd door het vrouwtje. Daarna mogen ze niet meer terug in haar muil, ook niet als er gevaar dreigt. Vanaf dat moment moeten de jonge visjes volledig zelfstandig verder. De jongen kunnen meteen na het uitspugen gevoerd worden. Ze eten graag fijn gewreven vlokvoer en Artemia-naupliën, wat essentieel is voor hun groei en gezonde ontwikkeling.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 19-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen