IUCN-status: Niet bedreigd (2019)

Nederlandse naam: Dimidiochromis compressiceps.

Wetenschappelijke naam: Dimidiochromis compressiceps.

Synoniemen: Paratilapia compressiceps, Cyrtocara compressiceps, Haplochromis compressiceps.

Oorsprong: Malawi, Mozambique en Tanzania (Malawi Meer).

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes groeien groter en krijgen een opvallende blauwe kleur zodra ze volwassen worden, terwijl vrouwtjes hun zilverkleurige uiterlijk behouden.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 7,5 tot 8,5.

GH: 12 tot 16.

Licht: Normaal.

Beplanting: Een groepje Vallisneria of enkele rietstengels bij elkaar wordt zeker gewaardeerd, omdat ze daar graag tussen hangen om op een prooi te wachten.

Bodembedekking: Bij voorkeur een zandbodem. Richt de bak verder in met een overvloed aan stenen en meerdere grotten voor een natuurlijke en schuilrijke omgeving.

Stroming: Matig tot hard.

Leeftijd: 10 jaar.

Lengte: Vrouwtje rond de 18 cm en mannetje rond de 23 cm.

Voedsel: Diepvriesvoer, levend voer zoals garnalen, vis en ander dierlijk voedsel, soms nemen ze ook wel droogvoer maar dat mag absoluut niet hun hoofdvoedsel zijn.

Aquariummaat: 200 cm.

Waterlaag: Onder het midden.

Karakter: Mild agressief.

Aantal: 1 mannetje met meerdere vrouwtjes.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitspugen eitjes: Ongeveer 23 dagen.

Bijzonderheden: Zorg voor voldoende schuilplaatsen, zoals rotsen en stenen. Deze vis is een actieve jager en daarom niet geschikt om samen te houden met vissoorten die kleiner zijn dan hijzelf.

Kweekinfo: Het kweken met deze soort is tamelijk eenvoudig.

Tijdens de paring, die soms wel een hele dag kan duren, kleurt het mannetje op prachtige wijze fel blauw. Daarnaast veranderen de rug- en anaalvin in een opvallende combinatie van zwart met een felrode band, wat een indrukwekkend schouwspel oplevert.
De eitjes worden vervolgens zorgvuldig door het vrouwtje in de bek uitgebroed, aangezien deze vissoort een muilbroeder is. Dit broedproces duurt ongeveer 23 dagen, hoewel dit afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en mogelijk iets kan variëren.

Wanneer de jongen worden vrijgelaten, zijn ze al meer dan een centimeter groot, wat hen al een goede start geeft. Op dit moment houdt de broedzorg van het vrouwtje echter volledig op en moeten de jongen, die meestal tussen de 40 en 100 exemplaren tellen, op eigen kracht zien te overleven en zichzelf verder redden.

De jongen kunnen vanaf het begin direct worden gevoerd met Artemia, wat een uitstekende voedingsbron voor hen is.