© Foto's: Stan De Jong

IUCN-status: Onzeker (2018)

Nederlandse naam: Dwergmolly.

Wetenschappelijke naam: Poecilia chica.

Synoniemen:

Oorsprong: Mexico.

Biotoop: Midden-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een tot gonopodium (geslachtsorgaan) omgevormde vin onderaan de buik. Mannetjes zijn ook kleurrijker dan de vrouwtje en blijven kleiner. Het dominante mannetje kan zelfs helemaal zwart worden.

Temperatuur: 21 - 32 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 10 tot 20.

Licht: Matig tot veel.

Beplanting: Dichte randbeplanting met wat drijfplanten.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat stukken (kien)hout, stenen of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: Onbekend.

Lengte: Vrouwtje bijna 5 cm, mannetje 3 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, levend voer en algjes.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Overal.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Groepje van 10 of meer.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, tenzij samen gehouden met andere kleine soorten.

Draagtijd: 4 tot 5 weken.

Bijzonderheden: Niet geschikt voor een gezelschapsaquarium vanwege zijn kleine afmeting. Hij zal snel voor voedsel worden aangezien door medebewoners.

Kweekinfo: Het kweken met de Dwergmolly is makkelijk.

 

Het zijn levendbarende vissen die dus geen eitjes leggen maar gelijk levende jongen krijgen, zogenaamde eierlevendbarende vissen. Ze krijgen tussen de 30 en 50 jongen.

 

Geen van beide ouders zal voor de jongen zorgen, de jongen opeten doen de ouders echter ook niet dus men kan ze gewoon bij elkaar laten zitten.

 

De jongen kan men grootbrengen met stofvoer, fijngewreven droogvoer en spirulina vlokken.