IUCN-status: Niet bedreigd (2018)

Nederlandse naam: Pantsermeerval davidsandsi.

Wetenschappelijke naam: Hoplisoma davidsandsi.

Synoniemen: Corydoras davidsandsi.

Oorsprong: Zuid-Amerika (Brazilië).

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen vrouwtjes zijn voller gebouwd en worden iets groter dan het mannetje.

Temperatuur: 20 - 28 graden Celsius.

pH: 6,4 tot 7,2.

GH: 1 tot 5.

Licht: Matig.

Beplanting: Normale tot dichte beplanting, bij gebruik van drijfplanten er wel voor zorgen dat er grote open stukken zijn waar ze lucht kunnen happen.

Bodembedekking: Gebruik fijn afgerond zand anders kunnen hun baardharen beschadigen. Verder de bak inrichten met schuilholen, kienhout, grotten en stenen.

Stroming: Matig tot sterk.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: Mannetje 6 cm en vrouwtje 6,5 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Bodembewoner.

Karakter: Vreedzaam.

Aantal: Groepsvis, minimaal 6.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits er voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 3 tot 4 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken van deze soort is vrij lastig vanwege het snel beschimmelen van de eitjes.

Neem een aparte kweekbak voor het beste kweekresultaat en om de omstandigheden optimaal te kunnen controleren. Plaats 2 mannetjes en 1 vrouwtje in de kweekbak zodat de kans op succesvolle voortplanting het grootst is. Voer de vissen gedurende een week met zéér gevarieerd voer, waaronder ook levend voer, om ze in topconditie te brengen. Daarna laat men langzaam maar zeker de temperatuur geleidelijk aan zakken naar ongeveer 19 graden Celsius. Men kan ook een gedeelte van het water verversen en vervangen door koud water om het gewenste effect te bereiken.

Als de eitjes zijn afgezet (dit zijn er meestal niet heel veel) dient men direct de vissen te verwijderen uit de kweekbak, omdat ze anders de eitjes zullen opeten en de kweekpoging mislukt. Zorg er daarnaast voor dat de verlichting niet te fel is, want anders is er een kans dat de eitjes snel beschimmelen en verloren gaan.

De eitjes komen doorgaans na een periode van 3 tot 4 dagen uit. Men kan de jongen dan het beste opvoeden met zeer kleine ongewervelden zoals Cyclops en Artemia-naupliën, die een uitstekende eerste voeding vormen voor de jonge visjes.