Laatst bijgewerkt: 20 februari 2025

© Foto's boven: Ton de Boer

© Beide foto's hierboven: Maaike Pluis

IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Biotodoma cupido.

Wetenschappelijke naam: Biotodoma cupido.

Synoniemen: Geophagus cupido.

Oorsprong: Guyana, Rio Tapajos Santarém en het Amazonegebied.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Pas te zien als ze wat ouder zijn. De mannetjes worden iets groter en krijgen verlengde vinstralen. Tevens hebben de mannetjes blauwe iriserende strepen die beginnen onder het oog en lopen tot aan de punt van de bek. Bij mannetjes schijnen deze strepen niet doorbroken te zijn. Bij de vrouwtjes zijn deze strepen onderbroken en lijken zelfs meer op stippen.

Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius. In de natuur worden deze vissen blootgesteld aan wisselende temperaturen. Door ze continu op een constante temperatuur te houden, kan hun levensduur aanzienlijk verkorten.

pH: 5,7 tot 6,5.

GH: 8 tot 12.

Licht: Normaal.

Beplanting: Niet noodzakelijk maar ze worden wel met rust gelaten, als men planten plaatst veranker ze dan goed anders graaft de Biotodoma cupido ze uit de grond.

Bodembedekking: Gebruik fijn zand of  fijn afgerond grind want ze graven graag. Houtstronken en takken worden ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig tot normaal.

Leeftijd: 12 jaar.

Lengte: 12 - 14 cm.

Voedsel: Droogvoer, groenvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 140 cm.

Waterlaag: Onder het midden.

Karakter: Het zijn vrij rustige vissen maar hebben wel een territoriumdrift.

Aantal: Paartje of een groepje.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Men kan ze het beste samenhouden met bijvoorbeeld Maanvissen, Discusvissen of andere rustige soorten.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 8 tot 10 dagen.

Bijzonderheden: Tijdens de broedzorg of als ze schrikken (stress) kunnen ze donkerder van kleur worden (foto 4).

Kweekinfo: Het kweken met deze vis is niet al te moeilijk.

Wel dient men er zeker van te zijn dat men de juiste waterwaarden heeft, wat betekent een pH-waarde tussen de 6 en 6,5, een waterhardheid die varieert van 0 tot maximaal 4 dH, en een watertemperatuur die stabiel gehouden moet worden tussen 27 en 29 graden Celsius.

Het vrouwtje graaft doorgaans een kuil in het substraat en legt daarin de eitjes, wat meestal rond de 100 stuks zijn, maar dit kunnen er soms ook meer zijn. Het mannetje neemt de taak op zich om het nest te bewaken, terwijl het vrouwtje nauwgezet voor de eitjes zorgt. Wanneer de jongen beginnen vrij rond te zwemmen, wat meestal na ongeveer 10 dagen gebeurt, kan men hen vloeibare voeding geven als eerste voedselbron. Na nog een extra week of twee kan men de jongen beginnen bijvoeren met Artemia-naupliën voor een betere groei. Gedurende al die tijd blijven de ouders gezamenlijk voor hun jongen zorgen en beschermen zij hen tegen mogelijke gevaren.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 20-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen