© Foto: Killian Mellis

© Foto: Alex van der Vliet

© Foto: Alex van der Vliet

© Foto: Petra Klein

IUCN-status: Niet bedreigd (2009)

Nederlandse naam: Honinggoerami.

Wetenschappelijke naam: Trichogaster chuna.

Synoniemen: Trichopodus chuna, Colisa chuna, Trichopodus sota, Colisa sota, Polyacanthus sota.

Oorsprong: Noord-Oost India en Bangladesh.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Het mannetje is kleurrijker dan het vrouwtje en iets kleiner en slanker gebouwd. Verder loopt de rugvin van het mannetje uit in een punt en bij het vrouwtje is deze afgerond.

Temperatuur: 20 - 28 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7.

GH: 8 tot 12.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte randbeplanting en wat drijfplanten.

Bodembedekking: Zand of grind bij voorkeur in een donkere kleur. Stukken (kien)hout, rotsen en/of takken worden zeker op prijs gesteld.

Stroming: Zwak.

Leeftijd: 8 jaar.

Lengte: 4 tot 5 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en klein levend voer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Paartje.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: 24 tot 36 uur.

Bijzonderheden: Er zijn meerdere kweekvormen van deze vis zoals een gele en een rode variant.

Kweekinfo: Het kweken met de Honinggoerami is vrij makkelijk.

 

Gebruik een kweekbak die geschikt is voor het specifieke doel en die voorzien is van voldoende drijfplanten waartussen het schuimnest gemakkelijk kan worden gebouwd. Vul de kweekbak met een laag water van ongeveer 12 centimeter wat diep genoeg is om een stabiele omgeving te bieden. Verhoog de watertemperatuur geleidelijk naar ongeveer 28 graden Celsius om optimale omstandigheden te creëren. Zorg daarnaast voor zacht water met een hardheid tussen DH 4 en 8, want dit bevordert een succesvolle voortplanting.

 

Het mannetje zal al snel beginnen met het bouwen van een stevig schuimnest tussen de aanwezige planten. Wanneer het vrouwtje haar eitjes heeft gelegd, zal het mannetje zorgvuldig deze eitjes opvangen en ze veilig in het schuimnest plaatsen. Het schuimnest zal hij vervolgens nauwgezet bewaken en beschermen tegen mogelijke bedreigingen. Na het leggen van de eitjes, wat meestal rond de 20 eitjes per paring is, is het verstandig om het vrouwtje uit de kweekbak te halen. Dit komt doordat het mannetje vaak behoorlijk agressief kan worden tegenover het vrouwtje in deze fase. Zodra de eitjes uitkomen, is het belangrijk om ook het mannetje uit de bak te halen, zodat de jonge visjes niet het risico lopen opgegeten te worden. Wanneer de jongen beginnen te zwemmen, kan hun opgroeifase worden ondersteund met fijn stofvoer of levende pantoffeldiertjes als eerste voeding.

 


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 01-03-2025)

Rating: 5 sterren
1 stem