Laatst bijgewerkt: 18 februari 2025

© Foto's boven: Jesse Jente Koster

© Foto: Bas Harmsen

IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Schaakbordcichlide.

Wetenschappelijke naam: Dicrossus filamentosus.

Synoniemen: Crenicara filamentosa, Dicrossus filamentosa.

Oorsprong: Colombia en Venezuela.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes zijn iets groter, hebben een fellere kleur en een verlengde staart. Volwassen vrouwtjes daarentegen zijn te herkennen aan hun ronde staart.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 5 tot 8.

Licht: Zwak.

Beplanting: Houden van een dichte beplanting.

Bodembedekking: Fijn zand.

Stroming: Zwak tot matig.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 7 cm.

Voedsel: Diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Onder het midden.

Karakter: Vreedzaam behalve mannetjes onderling.

Aantal: Per koppel of één mannetje met twee vrouwtjes.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 3 dagen.

Bijzonderheden: Het wordt afgeraden om deze soort in een speciaalaquarium te houden, omdat ze dan erg schuw kunnen worden. Door een schooltje zalmpjes of een groepje levendbarenden toe te voegen, verdwijnt deze schuwheid en voelen ze zich meer op hun gemak.

Kweekinfo: Het kweken met de Schaakbordcichlide is vrij makkelijk.

De eitjes worden afgezet op plantenbladeren of een gladde steen, essentieel is dus dat deze aanwezig zijn in de omgeving. Voor een succesvolle kweek is het nodig om de temperatuur met ongeveer 2 graden Celsius te verhogen. De DH-waarde mag absoluut niet boven de 6 tot 8 komen, omdat anders de eitjes een grote kans hebben om te beschimmelen en daardoor verloren gaan.

Na de paring neemt het vrouwtje de volledige zorg voor het nest op zich en zal ze alles en iedereen die te dichtbij komt streng wegjagen. Zelfs het mannetje wordt dan zonder pardon verjaagd. Meestal bestaat het legsel uit ongeveer 120 eitjes, die al binnen drie dagen na het afzetten uitkomen. Nog eens vier dagen later beginnen de jongen voorzichtig aan hun eerste zwemoefeningen en gaan ze actief op zoek naar voedsel. Het vrouwtje begeleidt de jongen daarbij en leidt hen nog enkele weken rond door de omgeving om voedsel te vinden. In deze periode kunnen infusie en raderdiertjes uitstekend dienen als eerste voer. Al snel daarna kan er overgeschakeld worden op pas uitgekomen pekelkreeftjes, wat een goede volgende stap is in hun voeding.

Bij jonge kweekstellen komt het regelmatig voor dat ze hun eigen eitjes weer opeten, simpelweg omdat ze nog moeten leren hoe ze ermee om moeten gaan en hoe ze dit proces succesvol kunnen volbrengen.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 18-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen