Laatst bijgewerkt: 23 februari 2025
IUCN-status: Onzeker (2010)
Nederlandse naam: Galaxy rasbora of Hemelse Pareldanio.
Wetenschappelijke naam: Danio margaritatus.
Synoniemen: Celestichthys margaritatus.
Oorsprong: Myanmar.
Biotoop: Aziatisch.
Geslachtsonderscheid: Mannetjes zijn blauwachtig van kleur en de vrouwtjes groenachtig en de mannetjes zijn slanker gebouwd dan de vrouwtjes.
Temperatuur: 21 - 23 graden Celsius.
pH: 7 tot 7,5.
GH: 3 tot 10.
Licht: Normaal.
Beplanting: Dichte beplanting met nog wel voldoende zwemruimte. Drijfplanten zijn ook aan te raden.
Bodembedekking: Zand of grind.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 5 jaar.
Lengte: 2,5 cm.
Voedsel: Fijn droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.
Aquariummaat: 60 cm.
Waterlaag: Alle waterlagen.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Schooltje van 10 of meer.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitkomen eitjes: 3 tot 4 dagen.
Bijzonderheden: Deze prachtige vis werd pas in 2007 ontdekt. Hoewel hij oorspronkelijk werd geclassificeerd als een Rasbora-soort, heeft later onderzoek aangetoond dat het in werkelijkheid een Danio-soort is. Vanwege zijn kleine formaat is het aan te raden deze vis in een speciaal aquarium te houden of te combineren met andere kleine vissoorten. Zorg ervoor dat het aquarium niet te hoog is, zodat ze in een geschikte omgeving kunnen leven.
De Danio margaritatus is helaas gevoelig voor nematoden (rondwormen), wat kan leiden tot vermagering, ingevallen buikjes en uiteindelijk sterfte. Om dit te voorkomen, is het verstandig om direct na aankoop een preventieve wormenkuur toe te passen. Zo blijven de visjes gezond en vrij van problemen.
Kweekinfo: Het kweken met de Galaxy rasbora is vrij makkelijk.
De kweekbak dient te zijn voorzien van overmatige plantengroei, zodat de vissen voldoende beschutting hebben, en kan het beste in het volle zonlicht worden geplaatst. Dit nabootsen van natuurlijke omstandigheden, zoals ondiepe waterpoeltjes, draagt bij aan een succesvolle voortplanting. Men kan het beste een groepje vissen in de kweekbak plaatsen, aangezien dit de kans vergroot dat er zich een geschikt koppeltje vormt voor de voortplanting.
Na het paren worden er meestal ongeveer 30 eitjes afgezet, die losjes overal in de bak worden rondgestrooid. De aanwezige planten bieden daarbij voldoende bescherming tegen roofzuchtige vissen. Na het afzetten van de eitjes is het verstandig om alle volwassen vissen uit de kweekbak te verwijderen, aangezien zij anders de eitjes zullen opeten. Ongeveer na 3 tot 4 dagen komen de eitjes uit, en de jongen die hieruit voortkomen zijn slechts 3 millimeter groot. Wanneer de jongen vrij beginnen rond te zwemmen, kan men ze opkweken door ze eerst te voeren met liquifry en later met Artemia-naupliën, wat essentieel is voor een gezonde groei.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 23-02-2025)