IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Pristella tetra.

Wetenschappelijke naam: Pristella maxillaris.

Synoniemen: Aphyocarax maxillaris, Aphyocharax maxillaris, Holopristes riddlei, Holopristis riddlei, Pristella riddlei.

Oorsprong: Zuid-Amerika (Venezuela, Guyana en Brazilië).

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Het vrouwtje is wat dikker en groter dan het mannetje.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 2 tot 20.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte randbeplanting en wat drijfplanten.

Bodembedekking:  Een donkere zandbodem heeft hun voorkeur. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Zwak tot matig.

Leeftijd: 4 jaar.

Lengte: 4 cm tot 6 cm.

Voedsel: Droogvoer en diepvriesvoer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Onder het midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minstens 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 2 dagen.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met de Pristella tetra is vrij makkelijk.

De kweekbak moet zorgvuldig worden ingericht met fijnbladige planten en Javamos, want deze bieden zowel schuilplaatsen als een natuurlijke omgeving voor de vissen. Het water in de bak moet zacht en licht zuur zijn, met een pH-waarde rond de 6 en een constante temperatuur van 27 graden Celsius. Het is belangrijk dat de vissen, voordat ze in de kweekbak worden geplaatst, voldoende en ruim worden gevoed met eiwitrijk voedsel. Dit type voeding stimuleert namelijk de ontwikkeling van de eitjes en zorgt ervoor dat de vissen in optimale conditie zijn voor het voortplantingsproces.

De grootste uitdaging is het vinden van een geschikt en compatibel koppel. Zodra men zo’n koppel heeft gevonden, kan dit samen in de kweekbak worden geplaatst om het voortplantingsproces te starten. Er worden doorgaans ongeveer 200 eitjes afgezet tijdens de voortplanting. Na de afzetting van de eitjes is het essentieel dat de ouderdieren direct uit de kweekbak worden verwijderd, om te voorkomen dat ze de eitjes opeten. De eitjes komen meestal na ongeveer twee dagen uit. Op het moment dat de jonge visjes beginnen te zwemmen, kunnen ze gevoerd worden. In eerste instantie krijgen ze vloeibaar voedsel, waarna men hen kan overschakelen op pas uitgekomen Artemia en kleine Cyclops, wat hun groei optimaal ondersteunt.