IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Heros severus.

Wetenschappelijke naam: Heros severus.

Synoniemen: Cichlasoma severum.

Oorsprong: Columbia, Venezuela, Rio Orinoco en Rio Negro.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes zijn intenser van kleur en worden groter dan de vrouwtjes. Verder hebben ze verlengde rug- en aarsvinnen.

Temperatuur: 23 - 29 graden Celsius.

pH: 5 tot 7,5.

GH: 4 tot 12.

Licht: Matig.

Beplanting: Gebruik harde planten maar veranker die wel goed. Drijfplanten zijn ook geschikt om te zorgen dat het licht gedempt wordt.

Bodembedekking: Gebruik zand want ze graven graag. Houtstronken, takken en platte stenen mogen ook niet vergeten worden.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: 10 jaar.

Lengte: Ongeveer 20 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 150 cm.

Waterlaag: Midden en onder.

Karakter: Ze zijn behoorlijk vreedzaam tenzij ze een nest of jongen hebben, dan kunnen ze vrij agressief worden.

Aantal: Paartje of een groepje.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, men kan ze wel prima samenhouden met bijvoorbeeld Maanvissen, andere cichlide soorten en soortgenoten.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 8 tot 10 dagen.

Bijzonderheden: De Heros severus is er in 3 kleurvarianten te weten groen, goudkleurig en turquoise.

​

Kweekinfo: Het kweken met de Heros severus is vrij lastig omdat ze erg kieskeurig zijn in het kiezen van een partner.

​

Maar als men eenmaal een koppel heeft gaat de rest bijna vanzelf. Zorg dat er in het aquarium (kweekbak) veel stenen en andere schuilplaatsen aanwezig zijn. Het vrouwtje zal op de stenen haar ongeveer 1000 eitjes afzetten waarna het mannetje ze zal bevruchten.

​

De eitjes zullen zeer fel worden verdedigd door beide ouders. De eitjes komen na ongeveer 8 tot 10 dagen uit. De larven worden vervolgens in de bek genomen (muilbroeder) en blijven daar tot soms wel 6 weken zitten, daarna worden ze losgelaten. Nu moeten de ouders verwijderd worden.

​

Men kan de jongen groot brengen met stofvoer, artemia-naupliën, microwormen, azijnaaltjes en watervlooien.