Laatst bijgewerkt: 28 februari 2025

© Foto's: Eddy Spriet

IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Spatzalm.

Wetenschappelijke naam: Copella arnoldi.

Synoniemen: Copeina arnoldi.

Oorsprong: Zuid-Amerika (Brazilië, Frans-Guyana, Suriname en Guyana).

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes en hebben tevens langere vinnen.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 3 tot 12.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte randbeplanting. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan tevens de verlichting wat sterker.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: Vrouwtjes 6 cm en mannetjes tot 8 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 100 cm.

Waterlaag: Boven het midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minstens 5 vissen.

Geschikt voor: Ervaren aquariaan.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, ze komen beter tot hun recht in een speciaal aquarium.

Tijd voor uitkomen eitjes: 2 tot 3 dagen.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met de Spatzalm is moeilijk.

Dit komt met name omdat de eieren boven water gelegd worden, een proces wat uniek is onder veel vissen en daardoor extra bijzonder om te observeren. Dit doen de vissen door letterlijk uit het water te springen, wat vaak ook een spectaculair gezicht is voor toeschouwers. Wanneer het mannetje de eitjes heeft bevrucht, beschermt hij deze zorgvuldig en zorgt hij ervoor dat de eitjes constant nat blijven door ze geregeld te bespatten met water. Dit gedrag is niet alleen functioneel, maar vormt ook de basis voor de Nederlandse naam Spatzalm, die letterlijk verwijst naar dit opmerkelijke gedrag.

Het paartje dient allereerst goed te worden gevoed om ze in optimale conditie te brengen voor de kweek. Dit is essentieel en kan het beste worden gedaan door ze voldoende en gevarieerd te voeren, vooral met levend voer. Het geven van kwalitatief hoogwaardig levend voer bevordert niet alleen hun gezondheid, maar vergroot ook de kans op een succesvolle kweek, voordat ze uiteindelijk in de kweekbak worden geplaatst.

Men heeft voor de kweek een speciale kweekbak nodig die ongeveer voor de helft met water is gevuld, zodat de omstandigheden zo natuurlijk mogelijk worden nagebootst. De beplanting in de kweekbak kan bestaan uit waterplanten die boven het water uitsteken, wat ideaal is voor het afzetten van de eitjes. Daarnaast kan men ook kamerplanten gebruiken en die zodanig positioneren dat hun bladeren boven het water hangen, wat een goede plek biedt voor de vissen. Let er wel op dat het zand in de bloempot geen contact maakt met het water, aangezien dit de waterkwaliteit kan schaden. Gebruik daarom bijvoorbeeld een waterdichte plastic ompot als voorzorgsmaatregel. Wanneer men beschikt over een glazen afdekruit, is het belangrijk te weten dat de eitjes vaak tegen deze ruit worden afgezet, wat een interessant gezicht kan zijn.

Denkt men een geschikt koppel te hebben, plaats deze dan voorzichtig in de kweekbak. Zorg ervoor dat de waterwaarden optimaal zijn voor de kweek, zoals een temperatuur van 26° Celsius, een DGH tussen de 3 en 4, en een DKH van 1, om de kans op een succesvolle voortplanting te vergroten. Als de vissen paren, springen beide vissen uit het water en blijven een korte tijd aan een blad kleven. Het vrouwtje zet in deze positie enkele eitjes af en laat zich vervolgens weer in het water vallen, waarna het mannetje de eitjes bevrucht en eveneens terug in het water springt. Dit proces wordt herhaald totdat er in totaal zo'n 150 tot 200 eitjes zijn afgezet. Het mannetje speelt daarna een cruciale rol door de eitjes te beschermen en ze continu nat te houden door ze met water te bespatten. Dit specifieke gedrag is direct gerelateerd aan de Nederlandse naam Spatzalm.

De eitjes komen na 2 tot 3 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur en andere omstandigheden, waarna de larven nog eens 3 dagen nodig hebben om vrij te gaan zwemmen. Zodra dit gebeurt, kan men beginnen met het voeren van de jonge visjes. Pantoffeldiertjes zijn in dit stadium ideaal vanwege hun kleine formaat en voedingswaarde. Na nog eens 8 dagen groeien de jongen voldoende om pas uitgekomen Artemia-naupliën te eten, wat hun ontwikkeling verder stimuleert. Niet lang daarna zijn ze groot genoeg om ook kleine prooidiertjes zoals Cyclops te eten, wat bijdraagt aan hun verdere groei en vitaliteit.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 28-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen