IUCN-status: Niet bedreigd (2021)
Nederlandse naam: Zwarte Oto, Bruine Oto.
Wetenschappelijke naam: Otothyropsis piribebuy.
Synoniemen:
Oorsprong: Paraguay.
Biotoop: Zuid-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: Volwassen vrouwtjes zijn voller gebouwd dan het mannetje. Dit is van bovenaf goed te zien. De vrouwtjes worden ook iets groter dan de mannetjes.
Temperatuur: 18 - 24 graden Celsius.
pH: 5 tot 7.
GH: 2 tot 10.
Licht: Matig.
Beplanting: Normale beplanting en eventueel wat drijfplanten om het licht te dimmen.
Bodembedekking: Bij voorkeur fijn afgerond zand, eventueel is fijn afgerond grind ook een mogelijkheid. Stukken (kien)hout, stenen, rotsen en takken waarmee schuilplaatsen zijn gemaakt mogen zeker niet ontbreken.
Stroming: Matig tot sterk.
Leeftijd: Onbekend.
Lengte: 3 tot 4 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, algen, groenvoer en levend voer.
Aquariummaat: 60 cm.
Waterlaag: Midden en onder.
Karakter: Vreedzaam.
Aantal: Groepje van minimaal 3 vissen.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 2 tot 3 dagen.
Bijzonderheden: Deze vis wordt 's avonds en 's nachts actief, dus moeten er genoeg schuilplaatsen zijn waar hij zich overdag terug kan trekken. Hij houdt niet van hoge temperaturen.
Kweekinfo: Het kweken met de Zwarte Oto is vrij lastig.
Over de kweek is maar weinig informatie bekend, en het zal dan ook een echte toevalstreffer zijn als het uiteindelijk lukt om hierin succes te hebben.
De weinige eitjes worden meestal afgezet aan planten en/of stenen in het aquarium. De ouders kijken er daarna niet meer naar om, en daarom kunnen de eitjes beter worden overgebracht naar een speciaal kweekbakje. Overigens laten de ouderdieren de eitjes op zichzelf wel gewoon met rust, maar andere medebewoners in het aquarium doen dat natuurlijk niet, en zij vormen een groot risico. In het kweekbakje moet overigens wel voldoende stroming aanwezig zijn om optimale omstandigheden te creëren.
De jongen komen na ongeveer 2 tot 3 dagen tevoorschijn, afhankelijk van de heersende temperatuur. Zodra de jongen vrij rond beginnen te zwemmen, kan men ze voorzichtig gaan voeren met het allerkleinste voedsel dat beschikbaar is, zoals fijn stofvoer of speciaal vloeibaar voedsel dat voor jonge vissen geschikt is.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 03-03-2025)