IUCN-status: Bedreigd (2019)
Nederlandse naam: Malpulutta kretseri.
Wetenschappelijke naam: Malpulutta kretseri.
Synoniemen:
Oorsprong: Sri Lanka.
Biotoop: Aziatisch.
Geslachtsonderscheid: Het mannetje is groter en veel kleurrijker dan het vrouwtje. Ook heeft het mannetje een lang uitgegroeide rug- en staartvin.
Temperatuur: 16 - 22 graden Celsius.
pH: 5 tot 7,5.
GH: 15 tot 20.
Licht: Zwak.
Beplanting: Dichte beplanting en wat drijfplanten.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Zeer zwak.
Leeftijd: 2 jaar.
Lengte: Tot ongeveer 4 cm.
Voedsel: Droogvoer (dit word echter wel vaak geweigerd), diepvriesvoer, maar vooral klein levend voer is sterk aanbevolen.
Aquariummaat: 60 cm.
Waterlaag: Onder en boven.
Karakter: Men kan het beste 1 paartje houden, als het aquarium groot genoeg is kan men een groepje van 5 of meer samen houden.
Aantal: Paartje en zonder andere medebewoners.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 48 tot 60 uur.
Bijzonderheden: Deze visjes hebben een speciaal ingericht aquarium nodig waarin ze alleen gehouden worden, zonder andere medebewoners. Richt het aquarium donker in, bijvoorbeeld met dichte beplanting en drijfplanten, om een natuurlijke en veilige omgeving te creëren. Voeg daarnaast schuilplaatsen toe met kienhout en stenen om extra beschutting te bieden. Zorg er altijd voor dat het aquarium goed is afgedekt, omdat deze visjes uitstekende springers zijn.
Kweekinfo: Het kweken met de Malpulutta kretseri is vrij moeilijk.
Men dient het paartje goed te verzorgen door hen rijkelijk te voeren met levend voer zoals bijvoorbeeld artemia of watervlooien, en daarbij is het van groot belang dat het water zacht en licht zuur is. Dit draagt bij aan een optimale omgeving waarin het paartje zich comfortabel voelt en succesvol kan broeden.
De eitjes worden meestal afgezet in kleine gaten en donkere holen dicht bij de bodem van het aquarium. Men kan echter ook een houten lepel als afzethulpmiddel gebruiken om dit proces te ondersteunen. Bevestig de lepel ergens stevig aan het aquarium, op ongeveer 5 cm boven de bodem, met de holle zijde naar beneden gericht. In deze holle ruimte maakt het mannetje vervolgens een schuimnest, waarin vaak ongeveer 35 eitjes zorgvuldig worden afgezet.
Na het leggen en bevruchten van de eitjes neemt het mannetje de volledige verantwoordelijkheid op zich. Hij verzorgt het schuimnest zorgvuldig en bewaakt het met grote toewijding, zodat de eitjes veilig en ongestoord kunnen ontwikkelen.
De jongen beginnen na een periode van ongeveer 48 tot 60 uur tevoorschijn te komen uit de eitjes. Dit is een cruciale fase waarin de jonge visjes nog erg kwetsbaar zijn.
Op dat moment kun je de jongen succesvol opkweken door hen te voeren met uiterst fijn voedsel, zoals pas uitgekomen Artemia-naupliën, microscopisch kleine microwormen en met zorg fijngeknepen eierdooier, zodat ze voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen om gezond te groeien.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 02-03-2025)