© Foto's: Holger Dalhoff

Naam: Malpulutta kretseri.

Wetenschappelijke naam: Malpulutta kretseri.

Synoniemen: 

Oorsprong: Sri Lanka.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Het mannetje is groter en veel kleurrijker dan het vrouwtje. Ook heeft het mannetje een lang uitgegroeide rug- en staartvin.

Temperatuur: 16 - 22 graden Celsius.

pH: 5 tot 7,5.

GH: 15 tot 20.

Licht: Zwak.

Beplanting: Dichte beplanting en wat drijfplanten.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Zeer zwak.

Leeftijd: 2 jaar.

Lengte: Tot ongeveer 4 cm.

Voedsel: Droogvoer (dit word echter wel vaak geweigerd), diepvriesvoer, maar vooral klein levend voer is sterk aanbevolen.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Onder en boven.

Karakter: Men kan het beste 1 paartje houden, als het aquarium groot genoeg is kan men een groepje van 5 of meer samen houden.

Aantal: Paartje en zonder andere medebewoners.

Geschikt voor: Ervaren aquariaan.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 48 tot 60 uur.

Bijzonderheden: Deze visjes moeten in een speciaal aquarium worden gehouden zonder andere medebewoners. Het aquarium moet donker worden ingericht met bijvoorbeeld dichte beplanting en drijfplanten. Verder kan men het beste schuilplaatsen maken van kienhout en stenen. Zorg er ook voor dat het aquarium goed is afgedekt want ze kunnen erg goed springen.

Kweekinfo: Het kweken met de Malpulutta kretseri is vrij moeilijk.

 

Men dient het paartje goed te voeren met levend voer en het water moet zacht zuur zijn.

 

De eitjes worden afgezet in gaten en holen dicht bij de bodem. Men kan ook een houten lepel als afzethulpmiddel gebruiken. Bind deze ergens aan vast op ongeveer 5 cm boven de bodem met de holle kant naar beneden. In die holte wordt een schuimnest gemaakt waarin ongeveer 35 eitjes worden afgezet.

 

Na het leggen en bevruchten van de eitjes staat het mannetje er alleen voor. Hij verzorgt en bewaakt het schuimnest alleen.

 

De jongen komen na 48 tot 60 uur tevoorschijn.

 

Dan kun je de jongen opkweken met pas uitgekomen Artemia-naupliën, microwormen en met fijngeknepen eierdooier.



👉 Misschien vindt u onderstaande Parosphromenus soorten ook interessant: