IUCN-status: Niet bedreigd (2019)
Nederlandse naam: Bijlzalm, reuze. Wordt ook wel Gestippelde Bijlzalm genoemd.
Wetenschappelijke naam: Gasteropelecus maculatus.
Synoniemen: Thoracocharax maculatus, Thoracocharax brevis, Thoracocharax magdalenae, Thoracocharax maculatus magdalenae.
Oorsprong: Colombia en Panama.
Biotoop: Zuid-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: Moeilijk te zien. Als ze volwassen zijn is het vrouwtje van bovenaf gezien wat dikker dan het mannetje.
Temperatuur: 22 - 28 graden Celsius.
pH: 6,5 tot 7.
GH: 4 tot 12.
Licht: Matig.
Beplanting: Dichte randbeplanting. Drijfplanten zijn sterk aan te raden maar zorg dan wel dat er veel open ruimte aan het oppervlak overblijft.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 4 jaar.
Lengte: 8 tot 9 cm.
Voedsel: Droogvoer en kleine insecten (bv fruitvliegjes). Let er wel op dat u voer gebruikt wat blijft drijven want ze eten alleen voedsel vanaf de oppervlakte.
Aquariummaat: 80 cm.
Waterlaag: Oppervlakte.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Schooltje van minimaal 6 vissen.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 30 uur.
Bijzonderheden: Het zijn zeer goede springers en kunnen dus beter niet in een open aquarium worden gehouden. Ook als ze schrikken kunnen ze het aquarium uitspringen.
Kweekinfo: Het kweken met de Reuze bijlzalm is niet al te moeilijk.
Allereerst dient men het aquarium te verduisteren en het water moet zacht, zuur zijn met een pH tussen de 5,5 en 6,5. Het aquarium dient te worden voorzien van drijfplanten die het liefst grote wortels hebben, denk hierbij bijvoorbeeld aan de drijfvorm van de eikenbladvaren.
De eitjes zullen tussen de wortels van de drijfplanten worden gelegd waarna ze naar de bodem zinken. Na de ei afzetting kan men het beste de ouders verwijderen daar de kans groot is dat ze anders de eitjes op zullen eten.
De eitjes komen na ongeveer 30 uur uit en de jongen zwemmen na zo'n 5 dagen rond. De jongen moeten worden opgekweekt met het fijnste stofvoer wat er te vinden is of met pantoffeldiertjes. Na een dag of 7 kan men ze Artemia-naupliën geven.