© Foto: Tropische vissengids

© Foto: Marco Ros

© Foto: Johan Scheenstra

© Foto: Magda V D Reijden

© Foto: Tamara van der Wal

© Foto: Jhon Neuman

IUCN-status: Kwetsbaar (2011)

Nederlandse naam: Siamese kempvis.

Wetenschappelijke naam: Betta splendens.

Synoniemen:

Oorsprong: Maleisië en Thailand.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Omdat er zeer veel kweekvariëteiten zijn hangt het af van de kweekvorm. Over het algemeen hebben de meeste mannetjes grotere vinnen en staart. Bij de meeste vrouwtjes is onder de buik een wit puntje zichtbaar (legbuis). Ook zijn de vrouwtjes kleiner dan de mannetjes.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 5 tot 20.

Licht: Zwak.

Beplanting: Dichte beplanting en wat drijfplanten.

Bodembedekking: Zand of grind. Stukken (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Zwak.

Leeftijd: 4 jaar.

Lengte: 4 tot 6 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Boven het midden.

Karakter: Mannetjes zijn enorm agressief tegenover elkaar en vechten vaak net zo lang door totdat er één dood is, ook het mannelijke Guppy willen ze nog wel eens flink toetakelen want die zien ze soms als concurrent (vanwege de kleuren).

Aantal: Solitair.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitkomen eitjes: 24 tot 36 uur.

Bijzonderheden: Plaats nooit 2 mannetjes bij elkaar in hetzelfde aquarium, ze gaan vechten totdat één dood is (ook in een groot aquarium).

Kweekinfo: De kweek van de Siamese kempvis is redelijk eenvoudig.

 

Voor een succesvolle kweek gebruikt men idealiter een aparte kweekbak die niet al te groot is, zodat deze gemakkelijk te beheren is. De kweekbak dient te worden gevuld met een laag water van ongeveer 12 á 15 centimeter diep en er mag absoluut geen stroming in het water zijn, omdat dit de omstandigheden voor de kweek nadelig kan beïnvloeden. Voorzie de kweekbak van een aantal drijfplanten of andere geschikte planten waarvan de bladeren zich op het wateroppervlak bevinden, zodat er voldoende beschutting en stabiliteit is. Het is belangrijk om ook enkele schuilplaatsen aan te brengen waar het vrouwtje zich tijdelijk kan terugtrekken wanneer dat nodig is, om stress te voorkomen. Deze planten spelen een cruciale rol omdat ze niet alleen voor beschutting zorgen, maar ook helpen om het schuimnest stevig op zijn plaats te houden. Nadat het koppel in de kweekbak is geplaatst, moet men langzaam maar zeker de temperatuur verhogen tot een optimale waarde van 29-30 graden Celsius.

 

Het mannetje zal vervolgens beginnen met het bouwen van een schuimnest, een essentieel onderdeel van het kweekproces. Na de balts, een paringsdans waarmee het mannetje het vrouwtje probeert te verleiden, zullen de Betta's overgaan tot de ei afzetting. Hierbij zal het mannetje de bevruchte eitjes zorgvuldig in het schuimnest spuwen om deze te beschermen. Zodra het proces van de ei afzetting is voltooid, is het belangrijk om het vrouwtje direct uit de kweekbak te verwijderen. Dit is noodzakelijk omdat het mannetje haar anders constant zal blijven achtervolgen, met als risico dat hij haar ernstig kan verwonden of zelfs doden, wat desastreuse gevolgen kan hebben voor de kweek.

 

Het mannetje zal daarna de volledige verantwoordelijkheid voor het nest op zich nemen en dit niet alleen bewaken, maar ook intensief verzorgen. Eitjes die uit het schuimnest naar beneden zinken, zullen door het toegewijde mannetje met zorg in zijn bek worden opgepakt en weer netjes terug in het nest worden geplaatst. Dit gedrag is een van de redenen waarom het belangrijk is dat de waterlaag in de kweekbak niet dieper is dan 12 á 15 centimeter. Hierdoor hoeft het mannetje geen grote afstanden af te leggen om de gezonken eitjes terug te brengen naar het nest, wat zijn energieverbruik beperkt en hem in staat stelt om optimaal voor het nest te blijven zorgen gedurende deze kritieke periode.

 

De jongen zullen na ongeveer 24 tot 36 uur uit de eitjes komen en nog eens 2 dagen later beginnen ze zelfstandig te zwemmen. Op dat moment kunnen ze worden gevoerd met geschikte voeding, zoals Artemia-naupliën, fijn stofvoer en fijngewreven droogvoer, zodat ze zich goed kunnen ontwikkelen. Zodra de jongen beginnen te zwemmen, is het van groot belang om ook het mannetje uit de kweekbak te halen, omdat zijn rol in het proces dan is voltooid en zijn aanwezigheid de jongen mogelijk kan verstoren of in gevaar kan brengen.

 

© Foto: Kim Jansen

© Foto: Kristel Cm

© Foto: Kristel Cm


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 02-03-2025)

Rating: 5 sterren
1 stem