Laatst bijgewerkt: 27 februari 2025

© Foto: Tropische vissengids

IUCN-status: Niet bedreigd (2021)

Nederlandse naam: Ruby tetra.

Wetenschappelijke naam: Axelrodia riesei.

Synoniemen: 

Oorsprong: Colombia.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes zijn iets kleiner en intensiever gekleurd dan de vrouwtjes, ook zijn de vrouwtjes wat voller gebouwd.

Temperatuur: 20 - 28 graden Celsius.

pH: 4 tot 6,5.

GH: 5 tot 8.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte randbeplanting en wat drijfplanten met in het midden open zwemruimte.

Bodembedekking:  Op een donkere bodembedekking van zand of grind komen hun kleuren beter uit. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 3 jaar.

Lengte: Mannetjes 1,5 cm en vrouwtjes 2 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Boven en midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 10 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, vanwege hun geringe formaat kan men ze beter in een speciaal aquarium houden of samen houden met andere kleine soorten.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 2 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken met de Ruby tetra is lastig maar mogelijk.

Als men de visjes in zacht, licht zuur water houdt en deze combineert met fijnbladige planten, dan komen de jongen vaak vanzelf wel tevoorschijn. De moeilijkheid is echter dat men ze vaak niet eens ziet, omdat de jongen meestal heel klein zijn en zich goed kunnen verstoppen tussen de planten of op de bodem.

De beste waterwaarden die men kan hanteren, zijn een pH-waarde van rond de 6 en een GH die ligt tussen de 4 en 6. Daarbij is het belangrijk om de temperatuur van het water langzaam te verhogen naar zo’n 26 tot 27 graden Celsius, waarbij men geduld moet hebben om de juiste omgeving te creëren.

Men kan er ook voor kiezen om een mannetje samen met een aantal vrouwtjes in een aparte kweekbak te plaatsen. Geef de visjes daar veel klein levend voer om hun conditie te optimaliseren. Laat ze daar een paar dagen in zitten en houd de situatie goed in de gaten. Als men uiteindelijk eitjes ziet liggen, is het belangrijk om de visjes tijdig te verwijderen, aangezien ze anders hun eigen eitjes kunnen opeten. Om dit probleem te voorkomen, kan men vooraf een gaasje over de bodem van de bak plaatsen. Het paren van de visjes vindt meestal plaats in de vroege ochtend als de zon net opkomt. Er kunnen dan ongeveer 100 tot 150 eitjes worden gelegd, wat een mooi aantal is voor een succesvolle kweek.

Als de ouders eenmaal verwijderd zijn, moet de kweekbak ongeveer een week lang volledig donker worden gehouden. Dit is nodig omdat zowel de eitjes als de jongen erg gevoelig zijn voor licht en anders beschadigd kunnen raken. Daarna kan men de verlichting langzaam opvoeren om de jongen te laten wennen aan een verlichte omgeving.

Na ongeveer 24 tot 48 uur komen de eitjes uit en zullen de larven zichtbaar worden. Deze larven kunnen zich in het begin nog voeden met hun dooierzak, die hen voorziet van de benodigde voedingsstoffen. Na 3 tot 4 dagen beginnen de jongen vrij rond te zwemmen in het water, en vanaf dat moment kan men ze voeren met infusiediertjes. Daarnaast kan men ze gedurende de eerste 2 tot 4 weken ook af en toe fijngeprakt eigeel geven om hun groei te ondersteunen.

Het moeilijkste aspect van dit hele proces is echter wel dat zowel de eitjes als de jonge visjes zo ontzettend klein zijn dat men ze met het blote oog bijna niet kan onderscheiden. Een goed vergrootglas is daarom absoluut onmisbaar bij het observeren en begeleiden van deze kwetsbare levensfase.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 27-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen