Laatst bijgewerkt: 20 februari 2025
IUCN-status: Niet bedreigd (2006)
Nederlandse naam: Slakkenhuis cichlide.
Wetenschappelijke naam: Lamprologus ocellatus.
Synoniemen: Julidochromis ocellatus, Neolamprolagus ocellatus, Lamprologus lestradei, Lamprologus brevis.
Oorsprong: Afrika in het Tanganyika meer.
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: Mannetjes worden groter dan de vrouwtjes.
Temperatuur: 24 - 26 graden Celsius.
pH: 8,5 tot 9.
GH: 7 tot 11.
Licht: Normaal.
Beplanting: Niet noodzakelijk.
Bodembedekking: Bij voorkeur een (modderige) fijne zandbodem en genoeg slakkenhuizen (meer slakkenhuizen dan vissen) waar ze graag in verblijven en hun eitjes in afzetten.
Stroming: Matig tot hard.
Leeftijd: 6 jaar.
Lengte: Mannetje 6 cm en vrouwtje 4 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, maar vooral levend voer.
Aquariummaat: 80 cm.
Waterlaag: Onder.
Karakter: Kunnen agressief zijn bij het verdedigen van hun slakkenhuis.
Aantal: 1 mannetje en 2 of 3 vrouwtjes of een meervoud hiervan.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na 3 dagen.
Bijzonderheden: Er zijn verschillende kleurvariëteiten, waaronder de populaire "Blue" en "Gold". Zorg ervoor dat het aquarium is ingericht met voldoende slakkenhuizen, zodat elke vis er meerdere tot zijn beschikking heeft. Gebruik een zandbodem of een andere zachte bodembedekking, zodat de vissen hun favoriete slakkenhuizen gemakkelijk kunnen ingraven. Verspreid de slakkenhuizen gelijkmatig door het aquarium, aangezien de vissen een territorium vormen rondom hun slakkenhuis en dit fel verdedigen, zelfs de vrouwtjes onderling. De slakkenhuizen dienen niet alleen als nestplaats, maar bieden ook een veilige schuilplaats bij gevaar.
Kweekinfo: Het kweken met de Slakkenhuis cichlide is redelijk eenvoudig.
Het vrouwtje zal uiterst zorgvuldig een slakkenhuis gaan uitkiezen waar ze precies in past. Dit slakkenhuis sleept ze vervolgens mee naar een door haar uitgekozen locatie. Daar graaft ze het slakkenhuis in, zodanig dat alleen de opening nog net boven het zand uitsteekt. Wanneer ze bereid is tot paren, lokt ze het mannetje met kenmerkende trillende bewegingen richting haar slakkenhuis. Diep in het slakkenhuis legt het vrouwtje in een nette, georganiseerde rij zo’n 15 tot 20 eitjes. Het iets grotere mannetje is niet in staat om zo diep in het slakkenhuis te komen. Daarom laat hij zijn homvocht los bij de ingang van de schelp. Vervolgens wappert het vrouwtje met haar borstvinnen het homvocht vakkundig naar binnen, richting de eitjes, om ze op deze manier te bevruchten.
Tot het moment waarop de eitjes uitkomen, blijft het vrouwtje met haar borstvinnen vers en zuurstofrijk water naar binnen wapperen, zodat de eitjes in optimale omstandigheden kunnen ontwikkelen. Tegelijkertijd neemt het mannetje de taak op zich om het slakkenhuisje fanatiek te verdedigen tegen potentiële rovers. Deze taak neemt hij zeer serieus en hij zal dat buitengewoon fel doen, zelfs tegenover vissoorten die aanzienlijk groter zijn dan hijzelf. Na ongeveer drie dagen komen de jongen tevoorschijn uit de eitjes. In de eerste paar dagen kunnen ze nog teren op hun dooierzak, wat hen van de benodigde voeding voorziet. Daarna is het mogelijk om ze te voeren met verse artemia. In een later stadium kunnen ze ook andere kleine voedersoorten krijgen, zoals cyclops en watervlooien, om zo hun groei en ontwikkeling verder te ondersteunen.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 20-02-2025)