IUCN-status: Niet bedreigd (2019)
Nederlandse naam: Afrikaanse vlindervis.
Wetenschappelijke naam: Pantodon buchholzi.
Synoniemen: Pantodon buccholzi, Pantodon buccholzii, Pantodon buchholtzi, Pantodon bucholzi, Pantodon buchholzi var. schizonotus, Pantodon buchholzi var. macrolepis.
Oorsprong: Centraal- en West-Afrika.
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: De mannelijke vis is te onderscheiden door zijn grotere bekkenvinnen in relatie tot zijn lichaam en de kenmerken van zijn anaalvin, deze heeft een ongelijke vinrand. De vrouwelijke anaalvin, in vergelijking, heeft een bijna rechte vinrand. Wanneer de vissen van boven worden bekeken, zijn de verschillende groottes van de buikvinnen duidelijker te zien.
Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.
pH: 6 tot 7.
GH: 5 tot 8.
Licht: Normaal.
Beplanting: Ze houden van drijfplanten waar ze graag tussen rusten.
Bodembedekking: Geen speciale eisen want ze leven alleen aan de oppervlakte.
Stroming: Zwak tot matig.
Leeftijd: 5 jaar.
Lengte: 8 tot 12 cm.
Voedsel: Uitsluitend levend voer zoals vliegen, bromvliegen, krekels, stukjes regenworm etc. Voer wat zinkt wordt niet opgegeten.
Aquariummaat: 100 cm, het aquarium hoeft niet al te hoog te zijn (30 centimeter is meer dan voldoende).
Waterlaag: Oppervlakte.
Gedrag tegenover soortgenoten: Semi agressief.
Gedrag tegenover andere soorten: Vreedzaam tegenover grote medebewoners, alles wat in hun bek past zien ze voor voer aan. Niet samenhouden met andere oppervlaktebewoners.
Aantal: Paartje.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Tijd voor uitkomen eitjes: Ongeveer 1 week.
Bijzonderheden: Het aquarium dient goed afgedekt te zijn want het zijn geweldig goede springers.
Kweekinfo: Het kweken met de Afrikaanse vlindervis is zeer moeilijk en zal eerder een toevalstreffer zijn.
Ze maken drijvende nesten waarin zo'n 80 tot 200 eitjes in worden afgezet, wat een bijzonder proces is om te aanschouwen. Mocht u per toeval zo'n nest ontdekken, dan kan men het beste de eitjes voorzichtig overplaatsen in een drijvend bakje, zodat ze veilig zijn en niet kunnen worden opgegeten door andere vissen of organismen. De eitjes komen na ongeveer 1 week uit, afhankelijk van de temperatuur en andere omgevingsfactoren. Als de jongen beginnen te zwemmen, kan men ze het beste in kleine groepjes opkweken met voedsel dat geschikt is voor hun grootte, zoals kleine insecten, bijvoorbeeld springstaartjes. Later kan men ze geleidelijk overschakelen naar iets groters, zoals fruitvliegjes.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 04-03-2025)