© Foto's: Stan De Jong

IUCN-status: Onzeker (2019)

Nederlandse naam: Liberty molly.

Wetenschappelijke naam: Poecilia salvatoris.

Synoniemen: 

Oorsprong: Amerika. Hij komt voor in El Salvador, Nicaragua, Honduras en Panama.

Biotoop: Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een tot gonopodium (geslachtsorgaan) omgevormde vin onderaan de buik en een gekleurde rugvin.

Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.

pH: 7,2 tot 8.

GH: 8 tot 15.

Licht: Matig tot veel.

Beplanting: Dichte beplanting met wat drijfplanten maar zorg ook voor voldoende open zwemruimte.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat stukken (kien)hout, stenen of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Zwak tot matig.

Leeftijd: 3 jaar.

Lengte: Mannetje tot 7 cm en vrouwtje tot 8 cm.

Voedsel: Droogvoer, groenvoer en diepvriesvoer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Vreedzaam.

Aantal: 1 mannetje met 2 of 3 vrouwtjes of een meervoud hiervan.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Draagtijd: 28 dagen.

Bijzonderheden: De Liberty molly kan ook prima in een brakwater aquarium worden gehouden. Het zoutgehalte moet dan tussen de 1.000 en de 1.023 liggen.

Kweekinfo: Het kweken met de Liberty molly is makkelijk en ze stellen aan het water verder geen eisen.

 

Het zijn levendbarende vissen die dus geen eitjes leggen maar gelijk levende jongen krijgen, zogenaamde eierlevendbarende vissen. Dit betekent dat de jongen al volledig ontwikkeld worden geboren, waardoor er geen aparte broedfase nodig is. Na de geboorte kunnen de jongen direct zelfstandig voor zichzelf zorgen, zonder hulp van de ouders. De draagtijd van deze vissen bedraagt doorgaans 3 tot 4 weken, hoewel dit sterk afhankelijk is van de temperatuur van het water waarin ze zich bevinden. Bij optimale omstandigheden kunnen er per keer maar liefst 20 tot zelfs 100 jongen geboren worden, wat indrukwekkend is voor zulke kleine dieren.

 

Geen van beide ouders zal voor de jongen zorgen en als ze de kans krijgen, eten ze hun eigen jongen probleemloos op. Het is daarom belangrijk om hier rekening mee te houden. Men kan er echter beter voor kiezen om het vrouwtje niet in een klein kweekbakje te zetten, omdat ze daardoor snel erg gestrest raken. Dit kan als gevolg hebben dat men te maken krijgt met dode of te vroeg geboren jongen, wat zonde is. Voor degenen die zoveel mogelijk jongen willen overhouden, is het verstandiger om het vrouwtje gewoon in het aquarium te laten bevallen. Vervolgens kan men op een rustige en zorgvuldige manier de pasgeboren jongen uit het aquarium halen en deze apart zetten op een veilige plek, waar ze verder kunnen opgroeien.

 

Wie ervoor kiest om de natuur zijn gang te laten gaan, kan dit uiteraard ook doen. Zorg er in dat geval voor dat er voldoende planten, met name drijfplanten en andere schuilplaatsen, in het aquarium aanwezig zijn. Hierdoor hebben de jongen genoeg mogelijkheden om zich te verstoppen en te overleven. Op deze manier blijven de sterksten over, die uiteindelijk kunnen uitgroeien tot gezonde en volwassen vissen. De jongen kan men grootbrengen door hen te voeren met kleine diertjes zoals cyclops, artemia of zwarte muggenlarven. Ook kunnen watervlooien, fijn groenvoer of stofvoer een uitstekende aanvulling zijn voor hun dieet, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.

 


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 05-03-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen