IUCN-status: Bedreigd (2018)

Nederlandse naam: Blauwoog rasbora.

Wetenschappelijke naam: Brevibora dorsiocellata.

Synoniemen: Rasbora dorsiocellata, Rasbora dorsiocellata var. macrophthalma, Rasbora macrophthalma.

Oorsprong: Indonesië, Maleisië, Singapore en Thailand.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Vrouwtjes zijn voller gebouwd dan de mannetjes.

Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.

pH: 4 tot 7,5.

GH: 8 tot 10.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte beplanting met nog wel voldoende zwemruimte. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.

Bodembedekking: Zand. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 8 jaar.

Lengte:  3 tot 4 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Midden en boven.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van 8 of meer.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits samen gehouden met kleine medebewoners.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na zo'n 18 tot 48 uur.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met de Blauwoog rasbora is niet al te moeilijk.

De kweekbak hoeft niet al te groot te zijn en dient goed en zorgvuldig beplant te worden met fijnbladige planten waartussen de eitjes veilig kunnen worden gelegd. Het is belangrijk om op de bodem een rooster te plaatsen, zodat de eitjes die niet aan de planten blijven kleven veilig onder het rooster terechtkomen. Hierdoor wordt voorkomen dat de eitjes direct worden opgegeten door de ouders, wat anders vaak kan gebeuren.

Om de paring extra te bevorderen kan men meerdere keren per dag klein levend voer aanbieden en daarnaast iets kouder water toevoegen. Deze combinatie kan helpen om het natuurlijke voortplantingsproces te stimuleren.

Wanneer de eitjes zijn afgezet, kan men het beste de ouders uit de kweekbak verwijderen om de eitjes te beschermen. Na een periode van ongeveer 18 tot 48 uur komen de eitjes uit en ontwikkelen ze zich verder. Zodra de jonge visjes vrij beginnen rond te zwemmen, kunnen ze gevoerd worden met microwormen en vers uitgekomen Artemia-naupliën, wat een uitstekende voeding biedt voor hun groei en ontwikkeling.