IUCN-status: Kwetsbaar (2020)
Nederlandse naam: Naaldmeerval.
Wetenschappelijke naam: Farlowella acus.
Synoniemen: Acestra acus, Loricaria scolopacina, Farlowella scolopacina.
Oorsprong: Noorden en midden van Zuid-Amerika.
Biotoop: Zuid-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: De mannetjes zijn iets groter en hebben een dikkere en ruwere snuit. De mannetjes zijn ook wat slanker gebouwd dan de vrouwtjes.
Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.
pH: 6,5 tot 7,5.
GH: 3 tot 8.
Licht: Matig.
Beplanting: Ze stellen vooral planten met grote bladeren op prijs. Planten met fijn blad kunnen worden aangevreten.
Bodembedekking: Bij voorkeur fijn afgerond zand, eventueel is fijn afgerond grind ook een mogelijkheid. Stukken (kien)hout, stenen, rotsen en takken waarmee schuilplaatsen zijn gemaakt mogen zeker niet ontbreken.
Stroming: Zwak tot matig.
Leeftijd: 8 jaar.
Lengte: 12 tot 20 cm.
Voedsel: Alleseter maar bij voorkeur plantaardig voedsel.
Aquariummaat: 120 cm.
Waterlaag: Bodembewoner.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Niet zo belangrijk, kunnen solitair of in een groepje worden gehouden MITS het aquarium groot genoeg is.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.
Tijd voor uitkomen eitjes:
Bijzonderheden: Beter niet samenhouden met andere meervalsoorten, ook geen grotere, want ze willen die nogal eens gaan pesten.
Kweekinfo: Het kweken van deze soort is zéér moeilijk en zal neerkomen op een toevalstreffer.
Onderstaande is het enigste wat bekend is, en dat is zéér weinig.
De eitjes worden afgezet op plantenbladeren of zelfs op de aquariumruit. Men kan ook een pvc buisje in het aquarium leggen hopend dat daarin de eitjes worden gelegd zodat u het buisje met eitjes en al over kunt brengen naar een kweekbak. Een dag voordat de eitjes gelegd worden is bij het vrouwtje duidelijk de legbuis zichtbaar.
Beide ouders zullen de eitjes bewaken.
Als de eitjes uitkomen komt het grootste probleem, de jongen groot brengen. Daar is namelijk totaal niets over bekend.