Laatst bijgewerkt: 19 februari 2025

© Foto: Ed Overmars

IUCN-status: Kritiek (2018)

Nederlandse naam: Keizerbaars baenschi.

Wetenschappelijke naam: Aulonocara baenschi.

Synoniemen:

Oorsprong: Afrika (Malawi Meer).

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes zijn niet alleen groter en steviger gebouwd, maar ook opvallend kleurrijker dan de vrouwtjes.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 7,5 tot 8,5.

GH: 12 tot 16.

Licht: Normaal.

Beplanting: Niet noodzakelijk.

Bodembedekking: Bij voorkeur een zachte zandbodem. Richt het aquarium verder in met stenen en grotten, maar let erop dat er voldoende ruimte overblijft om te zwemmen. Dit is belangrijk, want het is een actieve en levendige zwemmer.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 8 jaar.

Lengte: 10 tot 13 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 150 cm.

Waterlaag: Overal.

Karakter: Vreedzaam, mits samengehouden met niet al te kleine vissen.

Aantal: 1 mannetje met meerdere vrouwtjes.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitspugen eitjes: 3 weken.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken met deze soort is vrij makkelijk.

Deze soort is een vruchtbare soort die niet in een speciale kweekbak gehouden hoeft te worden. Dit maakt het kweken met deze vissen een stuk eenvoudiger en toegankelijker. De ideale kweekgroep bestaat uit één mannetje samen met vier vrouwtjes, wat zorgt voor een goede balans. Wanneer een vrouwtje een bekje vol eitjes heeft, kan het mannetje zijn aandacht probleemloos richten op de andere drie vrouwtjes. Hierdoor wordt een evenwichtige voortplanting gestimuleerd en blijft de dynamiek in de groep behouden.

Tijdens de paring laat het mannetje zich van zijn beste kant zien en slooft hij zich flink uit. Zijn kleuren zijn dan op hun allermooist, wat een indrukwekkend schouwspel oplevert. Daarna probeert hij het vrouwtje door middel van subtiele trillende bewegingen naar de paar plek te lokken, die meestal gewoon een plekje in het zand is. De eitjes worden vervolgens bevrucht met de eivlek methode, waarna het vrouwtje de eitjes zorgvuldig in haar muil opneemt om ze uit te broeden (maternale muilbroeder). Het nest bestaat doorgaans uit 20 tot 60 eitjes, wat een behoorlijk aantal is. De uitgebroede jongen worden na ongeveer drie weken uitgespuugd, waarna ze niet meer in de muil van het vrouwtje worden toegelaten. Zelfs als er gevaar dreigt, blijven de jongen vanaf dat moment op zichzelf aangewezen. Als je ervoor wilt zorgen dat hele nesten overleven, is het verstandig om het vrouwtje na ongeveer twee weken broeden uit te vangen en apart te zetten. Zorg er wel voor dat je haar niet eerder vangt, want dan loop je het risico dat ze de eieren te vroeg uitspuugt en niet meer opnieuw opneemt. Na drie weken broeden spuugt ze de jongen vanzelf uit. In de eerste paar uur na het uitspugen eet het vrouwtje nog niet, maar al snel daarna zal ze haar jongen als voer gaan zien. Vergeet dus niet om haar op tijd te verwijderen. De jongen kunnen direct gevoerd worden met fijn gewreven vlokvoer en Artemia-naupliën, wat een goede basis vormt voor hun verdere groei en ontwikkeling.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 19-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen