Laatst bijgewerkt: 24 februari 2025

© Foto: Tropische vissengids

IUCN-status: Niet bedreigd (2010)

Nederlandse naam: Vuurdanio of Birma danio.

Wetenschappelijke naam: Danio choprae.

Synoniemen: Brachydanio choprai, Danio choprai.

Oorsprong: Birma.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Het mannetje is slanker gebouwd en kleurrijker, het vrouwtje heeft een vollere buik.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 1 tot 12.

Licht: Normaal.

Beplanting: Hoewel ze in snelstromend water voorkomen waar geen planten staan stellen ze toch een normale tot dichte beplanting in het aquarium wel op prijs. Maar er moet ook veel zwemruimte over blijven want ze zwemmen graag afstanden.

Bodembedekking: Zand of grind met bij voorkeur een donkere kleur. 

Stroming: Matig tot sterk.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 3 tot 4 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en klein levend voer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Boven het midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 10 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja mits de medebewoners niet al te groot zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: Ongeveer 72 uur.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met de Vuurdanio is niet moeilijk.

Men heeft een kweekbak nodig van ongeveer 20 tot 40 liter om een ideale omgeving te creëren voor de voortplanting van de vissen. Voorzie de kweekbak van fijnbladige planten, zodat de dieren een natuurlijk gevoel van beschutting ervaren. Op de bodem kan men een legrooster aanbrengen, of men kan er drie lagen knikkers in leggen. Deze knikkers zorgen ervoor dat de eitjes tussen de ruimtes vallen en goed beschermd zijn, zodat de ouders er niet bij kunnen komen en de eitjes veilig blijven. Vul de kweekbak eerst voor de helft met water dat een constante temperatuur van 26 graden Celsius heeft, wat ideaal is voor de voortplanting. Het beste kan men een kweekgroep samenstellen die bestaat uit 2 tot 3 vrouwtjes en 6 tot 8 mannetjes, maar zelfs met een kleinere groep, zoals 1 vrouwtje en 2 mannetjes, kan men uitstekende resultaten behalen. Zorg ervoor dat de vissen van tevoren goed doorvoed zijn en dat ze eiwitrijk voedsel aangeboden krijgen, zoals klein levend voer, om hun conditie te optimaliseren. Zodra de vissen gewend zijn aan hun omgeving, kan men geleidelijk koud water toevoegen. Doe dit rustig over een paar uur, zodat de vissen niet worden gestrest, totdat de kweekbak helemaal vol is. Het is aan te raden om vervolgens een temperatuur van 22 graden Celsius aan te houden, omdat dit een regenbui tijdens de moesson nabootst en de vissen stimuleert om te paren, wat het gewenste voortplantingsgedrag opwekt.

Als de eitjes eenmaal zijn afgezet, is het belangrijk om de volwassen vissen meteen te verwijderen om te voorkomen dat ze de eitjes opeten. Na ongeveer 72 uur komen de jongen uit de eitjes tevoorschijn. Meestal beginnen de jonge visjes enkele dagen later al zelfstandig rond te zwemmen in de kweekbak. In deze eerste levensfase kunnen ze het beste worden gevoed met vloeibaar voedsel dat speciaal geschikt is voor jonge visjes. Een paar dagen na het uitkomen is het mogelijk om geleidelijk over te schakelen naar ander voedsel zoals stofvoer en Artemia-naupliën, wat uitstekend aansluit bij hun voedingsbehoeften en hun groei bevordert.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 24-02-2025)

Rating: 5 sterren
1 stem