Laatst bijgewerkt: 20 februari 2025
IUCN-status: Niet geëvalueerd
Nederlandse naam: Neolamprologus similis.
Wetenschappelijke naam: Neolamprologus similis.
Synoniemen: Lamprologus similis.
Oorsprong: Afrika in het Tanganyika meer.
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: Mannetjes worden groter dan de vrouwtjes.
Temperatuur: 24 - 27 graden Celsius.
pH: 7,5 tot 9.
GH: 11 tot 16.
Licht: Normaal.
Beplanting: Niet noodzakelijk.
Bodembedekking: Bij voorkeur een licht gekleurde zandbodem en het zijn fanatieke gravers. Verder de bak inrichten met veel slakkenhuizen want daar verblijven ze veel in.
Stroming: Matig tot hard.
Leeftijd: 7 jaar.
Lengte: Mannetje 4,5 cm en vrouwtje 3,5 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, maar vooral levend voer.
Aquariummaat: Vanaf 45 cm voor 1 paartje.
Waterlaag: Onder.
Karakter: Kunnen agressief zijn bij het verdedigen van hun slakkenhuis.
Aantal: 1 mannetje en 2 of 3 vrouwtjes of een meervoud hiervan.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 24 uur.
Bijzonderheden: Zorg ervoor dat het aquarium rijkelijk gevuld is met slakkenhuizen, zodat elke vis de beschikking heeft over meerdere exemplaren. Gebruik een zandbodem of een andere zachte bodembedekking, zodat de vissen hun favoriete slakkenhuis eenvoudig kunnen ingraven. Verspreid de slakkenhuizen gelijkmatig door het aquarium, aangezien de vissen een territorium vormen rondom hun slakkenhuis en dit fel verdedigen, zelfs de vrouwtjes onderling. Slakkenhuizen dienen niet alleen als nestplaats, maar bieden ook een veilige schuilplek bij gevaar.
Kweekinfo: Het kweken met de Neolamprologus similis is redelijk eenvoudig.
Het vrouwtje zal een geschikt slakkenhuis uitkiezen waarin ze net past en dit zorgvuldig meeslepen naar een bepaalde plek die ze als veilig beschouwt. In tegenstelling tot andere soorten slakkenhuis cichliden graaft de Neolamprologus similis het slakkenhuis niet of nauwelijks in de bodem in. Indien ze bereid is tot paren, zal ze door middel van trillende, uitnodigende bewegingen het mannetje naar haar uitgekozen slakkenhuis lokken. Het vrouwtje zet vervolgens diep in het slakkenhuis zorgvuldig een rij van ongeveer 20 tot 30 eitjes af, waarmee ze de eerste stap zet in de voortplantingscyclus.
Tot het moment dat de eitjes uitkomen, zorgt het vrouwtje er onafgebroken voor dat er vers en zuurstofrijk water het slakkenhuis in wordt gewapperd met haar borstvinnen. Ondertussen verdedigt het mannetje het slakkenhuis met grote vastberadenheid tegen mogelijke rovers en indringers. Zijn verdediging is buitengewoon fel, zelfs wanneer hij te maken krijgt met veel grotere vissoorten die een bedreiging vormen. Na 6 tot 7 dagen ontwikkelen de jongen zich zover dat ze kunnen zwemmen, hoewel ze in eerste instantie nog dicht in de veilige nabijheid van de schelp blijven. Naarmate ze ouder worden, durven ze steeds verder van de schelp vandaan te gaan. Meestal worden de jongen na ongeveer 14 dagen door het vrouwtje uit de schelp gestuurd, waarna ze zelfstandig moeten leren overleven. Ze kunnen in deze fase gevoerd worden met verse artemia, en na verloop van tijd kan hun dieet worden uitgebreid met voedingsstoffen zoals cyclops en watervlooien.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 20-02-2025)