Laatst bijgewerkt: 23 februari 2025

© Foto: Klaas-Jan Paauw

© Foto: Wieteke Gerhartl

IUCN-status: Niet bedreigd (2019)

Nederlandse naam: Woestijngrondel.

Wetenschappelijke naam: Chlamydogobius eremius.

Synoniemen: Gobius eremius.

Oorsprong: Australië en Oceanië.

Biotoop: Australisch.

Geslachtsonderscheid: De vrouwtjes zijn iets kleiner en zijn minder mooi gekleurd dan de mannetjes.

Temperatuur: 10 - 32 graden Celsius.

pH: 7 tot 8.

GH: 9 tot 19.

Licht: Matig.

Beplanting: Normale beplanting met open stukken.

Bodembedekking: Fijn afgerond zand. Zorg ook voor veel schuilplaatsen in de vorm van stenen, grotten, hout en bijvoorbeeld (planten)potten waar ze in kunnen schuilen.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 1 tot 2 jaar.

Lengte: 5 tot 6 cm.

Voedsel: Deze visjes zijn dol op garnalen tabletten, maar ook op diepvriesvoer en droogvoer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Bodem.

Karakter: Zeer vreedzaam. Mannetjes onderling kunnen agressief zijn omdat ze een territorium vormen, dit loopt echter zelden verkeerd af.

Aantal: 1 mannetje met meerdere vrouwtjes.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits samen gehouden met niet al te drukke en grote medebewoners.

Tijd voor uitkomen eitjes: 8 tot 14 dagen.

Bijzonderheden: Het aquarium moet worden ingericht met meerdere grotten of schuilplaatsen, terwijl een zandbodem de beste keuze is. Deze vissen bewegen zich namelijk door over de bodem te "hoppen" in plaats van echt te zwemmen. Daarnaast zijn het bijzonder sterke vissen die nauwelijks gevoelig zijn voor plotselinge veranderingen in temperatuur of watersamenstelling.

Kweekinfo: Het kweken van de Woestijngrondel is niet al te moeilijk.

Het mannetje zal zorgvuldig een geschikte grot uitzoeken als locatie voor een nest. Vervolgens zal hij proberen een vrouwtje te lokken naar de gekozen plek, een vrouwtje waarmee hij wenst te paren. Om de paring te bevorderen, kan men het beste ruim van tevoren de vissen goed voeren met een gevarieerd dieet, bestaande uit stukjes regenworm, bevroren artemia salina (pekelkreeftjes), levende daphnia en kwalitatief droogvoer. Dit ondersteunt niet alleen de gezondheid van de vissen, maar stimuleert ook hun voortplantingsgedrag aanzienlijk. Zodra een vrouwtje klaar is om te paren, zal ze het mannetje volgen naar de grot. Hier zal ze haar eitjes zorgvuldig tegen het plafond van de grot plakken. Dit kunnen ongeveer 150 ovale eitjes zijn, die aan korte draadjes aan het plafond hangen. Op dit moment is de taak van het vrouwtje voltooid en neemt het mannetje het werk over. Hij zal de eitjes onmiddellijk bevruchten, ervoor zorgen dat ze schoon blijven en de grot fanatiek bewaken tegen eventuele indringers. Zijn rol is cruciaal voor het succes van de voortplanting.

De larven zullen na een periode van ongeveer 8 tot 14 dagen uitkomen, afhankelijk van de temperatuur van het water waarin ze zich bevinden. Wanneer men zoveel mogelijk jongen wil behouden, is het raadzaam om ze te verwijderen, omdat het mannetje niet zal aarzelen om enkele larven op te eten als hij daartoe de kans krijgt. Een nog betere strategie is om de steen met de eitjes na ongeveer 6 dagen apart te plaatsen in een speciale kweekbak. Deze bak hoeft niet te groot te zijn; een inhoud van 15 liter is in eerste instantie voldoende. Wanneer de jongen eenmaal uitkomen, zal men merken dat ze al een behoorlijke grootte hebben bereikt. Vanaf dat moment kunnen ze direct beginnen met het eten van voedsel zoals artemia-naupliën, azijnaaltjes en micro-aaltjes. Na een week kunnen ze ook probleemloos pekelkreeftjes eten. Bij een voldoende gevarieerd aanbod van voeding en optimale omstandigheden kunnen de jongen al binnen 6 tot 8 maanden geslachtsrijp zijn, waardoor ze klaar zijn om zelf aan de voortplantingscyclus deel te nemen.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 23-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen