© Foto: Johan Scheenstra

© Foto: Maarten Blok

© Foto: Marc Hesse

IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Ancistrus, Harnasmeerval of Borstelneus.

Wetenschappelijke naam: Ancistrus cirrhosus.

Synoniemen:

Oorsprong: Zuid-Amerika.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een zogenaamd "gewei" op de kop, vrouwtjes hebben geen "gewei". Soms krijgen de vrouwtjes wel kleine stekeltjes op de kop (vooral op oudere leeftijd) maar nooit zoals bij het mannetje.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6 tot 7.

GH: 5 tot 15.

Licht: Zwak tot matig.

Beplanting: Normale beplanting.

Bodembedekking: Fijn afgerond zand want ze graven graag in de bodem, eventueel is fijn afgerond grind ook een mogelijkheid. Veel stukken (kien)hout, rotsen en takken waarmee schuilplaatsen zijn gemaakt mogen zeker niet ontbreken.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: 20 jaar.

Lengte: 10 tot 13 cm.

Voedsel: Alleseter met een voorkeur voor plantaardig voedsel, ook de speciale algentabletten worden zeer gewaardeerd.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Bodembewoner.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Solitair of als paartje, mannetjes kunnen met elkaar gaan vechten.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: 1 tot 2 weken.

Bijzonderheden: Er zijn meerdere kweekvariëteiten zoals de rode, de gele, de lemon en de longfin. Deze vissen willen ook nog wel een spoorloos verdwijnen. Ze verstoppen zich graag overal tussen en komen dan nogal eens klem te zitten. Zorg dus dat er geen kleine verstop hoekjes in het aquarium zijn.

Kweekinfo: Het kweken met de Ancistrus is makkelijk.

 

Voor een goede kweek kan men het beste een aparte kweekbak gebruiken, omdat dit de ideale omstandigheden creëert voor de voortplanting. Plaats in de kweekbak een stuk of drie legholen die geschikt zijn voor de grootte van de vissen, zodat ze voldoende opties hebben om hun eitjes veilig te leggen. Ook stukken kienhout mogen niet ontbreken, omdat men daar holletjes van kan maken die uitstekend geschikt zijn als schuilplaatsen voor de vissen. Deze schuilplekken dragen bij aan het gevoel van veiligheid en stimuleren het natuurlijke gedrag van de vissen. Zo hebben de vissen wat meer keus om een geschikte plek te vinden en voelen ze zich op hun gemak. Het water hoeft niet aan speciale eisen te voldoen; gewoon het water waarin ze normaal zwemmen is prima en biedt al de juiste balans voor een succesvolle kweekomgeving.

 

Als het vrouwtje de eitjes heeft afgezet, zit haar taak er op en kan men haar er beter uithalen, omdat het mannetje haar anders constant zal wegjagen en dit voor stress kan zorgen. Het mannetje neemt vanaf dat moment de volledige zorg voor de eitjes op zich en bewaakt ze met grote toewijding. Hij zal de hele tijd in het hol blijven en zijn taak uiterst serieus nemen. Het aantal eitjes kan sterk variëren, afhankelijk van de specifieke omstandigheden, maar meestal liggen er rond de 20 stuks. Dit aantal kan echter ook wat hoger of lager uitvallen, afhankelijk van de grootte en gezondheid van de vissen.

 

Na 7 tot 9 dagen komen de eitjes uit, hoewel dit soms wat langer kan duren afhankelijk van de temperatuur en andere factoren. De jongen blijven echter nog ongeveer een week in het hol zitten, waar ze wat rond scharrelen onder de zorgvuldige hoede van de vader. Tijdens deze periode zorgt het mannetje ervoor dat de jongen veilig blijven en dat ze de tijd krijgen om zich verder te ontwikkelen. Als ze uiteindelijk gaan uitzwemmen, gaan ze direct op zoek naar voedsel en kan men ze het beste voeden met groenvoer of met voedertabletten die men in kleine stukjes breekt. Dit voedsel is gemakkelijk te eten voor de jonge visjes en helpt hen om snel en gezond te groeien.

 


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 03-03-2025)

Rating: 5 sterren
1 stem