Laatst bijgewerkt: 24 februari 2025

© Foto's: Loek van der Klugt

IUCN-status: Niet bedreigd (2009)

Nederlandse naam: Zebravisje, Zebradanio of Zebrabarbeel.

Wetenschappelijke naam: Danio rerio.

Synoniemen: Cyprinus rerio, Barilius rerio, Brachydanio rerio, Nuria rerio, Cyprinus chapalio, Perilampus striatus, Danio lineatus, Brachydanio frankei, Danio frankei.

Oorsprong: Oosten van India.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Het mannetje is kleiner en slanker dan het vrouwtje.

Temperatuur: 18 - 24 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 6 tot 17.

Licht: Normaal.

Beplanting: Normale tot dichte beplanting. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat (kien)hout en takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 4 jaar.

Lengte: 4 cm.

Voedsel: Droogvoer en diepvriesvoer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Boven het midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 8 vissen.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 36 uur.

Bijzonderheden: Er zijn diverse kweekvariëteiten wat betreft kleur en vinvormen.

Kweekinfo: Het kweken met de Zebravisje is vrij eenvoudig.

Men heeft een kweekbak nodig van ongeveer 20 tot 40 liter om een succesvolle kweekomgeving te creëren. Beplanting en dergelijke zijn hierbij overbodig, aangezien de nadruk ligt op het optimaal beschermen van de eitjes. Op de bodem kan men een legrooster aanbrengen, of men kan ervoor kiezen om er drie lagen knikkers in te plaatsen. Deze knikkers zorgen ervoor dat de eitjes tussen de openingen vallen, zodat de ouders er niet meer bij kunnen komen en de eitjes veilig blijven. De ideale temperatuur voor het kweken ligt rond de 23 graden Celsius, wat een stabiele en comfortabele omgeving biedt voor de vissen. Het samenstellen van een kweekgroepje is belangrijk; hierbij kan men kiezen voor een groepje bestaande uit 2 tot 3 vrouwtjes en 6 tot 8 mannetjes, maar ook een kleine groep met één vrouwtje en twee mannetjes kan prima werken. Het is essentieel dat de waterstand niet te hoog is, omdat anders de eitjes snel opgegeten kunnen worden. Zorg er daarnaast voor dat de vissen goed doorvoed zijn door ze vooraf veel eiwitrijk voedsel te geven, zoals bijvoorbeeld witte wormen en tubifex, om hun conditie optimaal te maken.

Als de eitjes eenmaal zijn afgezet, moeten de volwassen vissen direct uit de kweekbak worden verwijderd om de eitjes te beschermen. Na een periode van ongeveer 36 uur zullen de jongen uitkomen. Zodra ze zijn uitgekomen, zwemmen ze meestal al de dag erna rond in de bak. In deze beginfase kan men ze het beste eerst voeden met vloeibaar voedsel, zodat ze op een veilige manier hun eerste voeding binnenkrijgen. Na een paar dagen kan men overstappen naar wat steviger voedsel, zoals stofvoer en Artemia-naupliën, om de jongen verder te laten groeien en hun ontwikkeling te bevorderen.

Het is belangrijk om regelmatig een gedeelte van het water in de kweekbak te verversen, bijvoorbeeld iedere dag een klein beetje, om te voorkomen dat het water vervuild raakt door het gegeven voedsel. Let hierbij echter heel goed op dat de jonge visjes niet per ongeluk worden opgezogen tijdens het verversen. Gebruik daarom bij voorkeur een heel fijn zeefje waar men het water doorheen laat stromen. Mocht er dan per ongeluk een jong visje meekomen met het water, dan wordt deze opgevangen in het zeefje. Het visje kan vervolgens weer veilig teruggeplaatst worden in de kweekbak, zodat het zijn groei in de juiste omgeving kan voortzetten.


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 24-02-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen