Laatst bijgewerkt: 23 februari 2025
IUCN-status: Niet bedreigd (2018)
Nederlandse naam: Dwergrasbora.
Wetenschappelijke naam: Boraras maculatus.
Synoniemen: Rasbora maculata, Boraras maculata.
Oorsprong: Zuidoost Azië (Maleisië, Singapore en Sumatra).
Biotoop: Aziatisch.
Geslachtsonderscheid: Het vrouwtje is iets groter en voller gebouwd dan het mannetje.
Temperatuur: 23 - 26 graden Celsius.
pH: 5 tot 6,5.
GH: 4 tot 12.
Licht: Matig.
Beplanting: Dichte beplanting met nog wel voldoende zwemruimte. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.
Bodembedekking: Zand of grind. Hout en wat takken op de bodem waar ze zich tussen kunnen verschuilen worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 5 jaar.
Lengte: 2,5 cm.
Voedsel: Fijn droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.
Aquariummaat: 60 cm.
Waterlaag: Onder het midden.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Schooltje van 7 of meer.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitkomen eitjes: 1 á 2 dagen.
Bijzonderheden: Vanwege zijn kleine formaat kan men dit visje beter in een speciaal aquarium houden.
Kweekinfo: Het kweken van de Dwergrasbora is moeilijk maar niet onmogelijk.
Een aparte kweekbak is absoluut sterk aanbevolen, omdat dit de beste omgeving biedt voor een succesvolle kweek, en bovendien hoeft deze niet al te groot te zijn. De kweekbak dient zorgvuldig te worden ingericht met fijnbladige planten zoals Javamos, omdat deze planten een ideale structuur bieden. Daarnaast kan men het beste een legrooster in de kweekbak plaatsen, zodat men voorkomt dat de eitjes worden opgegeten door de visjes zelf. Het is belangrijk om de achterkant en onderkant van de kweekbak met zwart papier af te plakken, om zo een rustige en veilige omgeving te creëren. Ook dient de verlichting zwak te zijn, zodat de vissen minder stress ervaren. Verder is het essentieel dat het water zacht en licht zuur is voor de juiste omstandigheden. Het is aan te raden om meerdere visjes in de kweekbak te plaatsen, omdat dit de kans vergroot op de vorming van een paartje. Zodra een paartje zich gevormd heeft, dient men de andere visjes voorzichtig te verwijderen. Na het plaatsen van de geselecteerde visjes begint men langzaam de temperatuur te verhogen tot 27 graden Celsius, wat het proces van ei-afzetting aanzienlijk stimuleert.
Na de paring worden de eitjes her en der verspreid tussen de planten gelegd, omdat het vrijleggers zijn die hun eitjes niet op een vaste plek afzetten. Er worden doorgaans zo'n 50 tot 200 eitjes geproduceerd, afhankelijk van de omstandigheden en het paartje. Zodra de ei-afzetting heeft plaatsgevonden, is het van groot belang de volwassen visjes meteen te verwijderen om te voorkomen dat zij de eitjes opeten. De eitjes komen na ongeveer 1 á 2 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur en waterkwaliteit. Ongeveer zes dagen na het uitkomen beginnen de jongen zelfstandig rond te zwemmen. Op dat moment kan men beginnen met het opkweken van de jongen door ze zorgvuldig het fijnste stofvoer te geven dat beschikbaar is, omdat dit perfect aansluit bij hun kleine formaat en voedingsbehoeften.
Het grootste gevaar voor de eitjes en de jongen zijn parasieten zoals slakken, planaria, hydra en andere ongewenste organismen. Deze parasieten kunnen de eitjes en jongen ernstig schaden en moeten daarom koste wat kost worden voorkomen. Een grondige voorbereiding en het schoonhouden van de kweekomgeving zijn essentieel voor een succesvolle kweek.
Hoe nuttig vond u dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 23-02-2025)