IUCN-status: Onzeker (2019)

Nederlandse naam: Amatitlania altoflava.

Wetenschappelijke naam: Amatitlania altoflava.

Synoniemen: Cryptoheros altoflavus, Archocentrus altoflavus.

Oorsprong: Panama.

Biotoop: Midden-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes worden wat groter dan de vrouwtjes en de vrouwtjes hebben één of meerdere ocellus-vlekken in de rugvin.

Temperatuur: 24 - 26 graden Celsius.

pH: 7,3 tot 7,9.

GH: 1 tot 10.

Licht: Normaal.

Beplanting: Beplanting is niet noodzakelijk, maar wel mogelijk, aangezien er in hun natuurlijke habitat vrijwel geen waterplanten te vinden zijn. 

Bodembedekking: Gebruik fijn zand of fijn afgerond grind. Houtstronken, takken en andere schuilplaatsen zijn echt nodig.

Stroming: Matig tot normaal.

Leeftijd: 3 jaar.

Lengte: Mannetje tot 10 cm en vrouwtje tot 8 cm.

Voedsel: Droogvoer, groenvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 100 cm voor 1 koppel, voor twee koppels minimaal 140 cm.

Waterlaag: Onder en midden.

Karakter: Over het algemeen zijn het vrij rustige vissen, tegenover soortgenoten kunnen ze erg fel reageren. Daarom is het niet aan te bevelen om meerdere koppels in één aquarium te houden.

Aantal: Per koppel.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Mogelijk. Beter niet samenhouden met andere, grotere Midden-Amerikaanse soorten. Het beste kunnen ze worden samen gehouden met levendbarende tandkarpers en/of zalmsoorten.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 3 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken met deze vis is niet al te moeilijk.

Er wordt een diepe kuil gegraven waarin het vrouwtje haar eitjes legt, doorgaans tot een maximum van ongeveer 200 stuks. Deze kuil zal ze met veel felheid en vastberadenheid verdedigen tegen alles en iedereen die het waagt om in de buurt te komen.

De jongen komen meestal na een periode van ongeveer 3 dagen tevoorschijn, waarna ze nog eens 7 dagen de tijd nodig hebben voordat ze vrij en zelfstandig rondzwemmen.

Men kan de jongen direct voeren met pas uitgekomen Artemia. Wanneer ze een lengte van ongeveer 2 tot 3 cm hebben bereikt, kan men ze langzaam en voorzichtig aan wat droogvoer laten wennen.