© Foto: Mina Sophia Frederik

© Foto: Antoine van Kasteren

© Foto: Tom Stevens

© Foto: Anne Liemburg

IUCN-status: Onzeker (2014)

Nederlandse naam: Keizertetra.

Wetenschappelijke naam: Nematobrycon palmeri.

Synoniemen: Nematobrycon amphiloxus.

Oorsprong: Zuid-Amerika (Colombia).

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes en vrouwtjes zijn te onderscheiden aan de kleur van de ogen. Mannetjes hebben felblauwe ogen terwijl de vrouwtjes groene ogen hebben. Het beste kan men meer mannetjes dan vrouwtjes houden. Als er namelijk minder vrouwtjes zijn komen de kleuren van de mannetjes pas echt goed tot hun recht.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 1 tot 12.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte beplanting en wat drijfplanten.

Bodembedekking:  Zand of grind. Stukken (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 6 jaar.

Lengte: 4 cm tot 6 cm.

Voedsel: Droogvoer en diepvriesvoer.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minstens 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 36 uur.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met de Keizertetra is niet al te moeilijk.

 

Neem een donkere kweekbak die zéér dicht beplant moet zijn, ook Javamos is zeer geschikt. Voorzie de kweekbak van een afzetrooster zodat de ouders niet gelijk de eitjes weer op kunnen eten want het zijn echte ei rovers. In de natuur planten de Keizertetra's zich voort in het regenseizoen, dus zal deze moeten worden nagebootst. Voeg daarom geleidelijk nieuw lichtzuur en zacht water toe in de kweekbak. Een pH van 6 - 6,2 en een GH van 6 is ideaal. De ideale temperatuur is 28 graden Celsius. Daarnaast moeten de ouders overdadig veel levend voer krijgen in de vorm van watervlooien en muggenlarven.

 

Na de paring en de ei afzetting, die overigens héél langzaam gaat en wel enkele uren kan duren, moeten de ouders worden verwijderd uit de kweekbak. Er worden vaak tussen de 50 en 150 eitjes afgezet tussen de planten. Na ongeveer 36 uur komen de eitjes uit en de jongen zwemmen al vrij snel rond. Dan kan men ze voeren met stofvoer en Artemia-naupliën.