© Foto: Tropische vissengids

IUCN-status: Niet bedreigd (2019)

Nederlandse naam: Afrikaanse bladvis.

Wetenschappelijke naam: Polycentropsis abbreviata.

Synoniemen:

Oorsprong: Benin, Gabon, Nigeria en Cameroen.

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Bij volwassen vissen is bij het vrouwtje een legbuis zichtbaar.

Temperatuur: 26 - 31 graden Celsius.

pH: 5,5 tot 6,5.

GH: 1 tot 10.

Licht: Matig.

Beplanting: Zijkanten dicht beplant met in het midden open zwemruimte.

Bodembedekking: Houden van een donkere bodembedekking.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: Onbekend.

Lengte: 8 cm.

Voedsel: Levend voer zoals insecten, insectenlarven en visjes.

Aquariummaat: 80 cm voor een paartje, voor een groepje 100 cm.

Waterlaag: Midden en boven.

Karakter: Agressief.

Aantal: Paartje of groepje.

Geschikt voor: Ervaren aquariaan.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitkomen eitjes: 2 tot 6 dagen, afhankelijk van de temperatuur.

Bijzonderheden: Deze vissen worden het best gehouden in een speciaal aquarium, aangezien ze erg agressief kunnen zijn tegenover andere vissen, zelfs grotere soorten. Vissen die in hun bek passen, zien ze als prooi (het zijn namelijk grote roofvissen). Zorg voor voldoende schuilplaatsen en randbeplanting in het aquarium, met een open zwemruimte in het midden. Een donkere bodem wordt aanbevolen, en het aquarium dient matig verlicht te zijn. Deze vissen zijn vooral actief in de avond en nacht. Het water moet licht zuur zijn, met een pH-waarde van 6 tot 6,5, en mag niet te hard zijn (GH onder de 10). De watertemperatuur mag niet onder de 26 graden Celsius komen, en een iets hogere temperatuur is zelfs beter. Hoewel ze weinig bewegen, hebben ze een ruim aquarium nodig om gezond te blijven en niet weg te kwijnen. De kleuren van deze vissen kunnen sterk variëren, soms zo veel dat het lijkt alsof u verschillende soorten in uw aquarium heeft.

Kweekinfo: Het kweken met de Afrikaanse bladvis is moeilijk omdat er maar weinig gegevens bekend zijn.

 

Het succesvol kweken van deze vissen is uitsluitend mogelijk wanneer zij eerst consequent en voldoende worden gevoerd met levende vis. Dit is een absolute vereiste, want zonder deze voeding zal een kweekpoging gegarandeerd mislukken. Het dieet van levende vis speelt een cruciale rol in het conditioneren van de ouderdieren, wat essentieel is voor het bevorderen van hun voortplantingsgedrag.

 

De kweekbak moet zorgvuldig worden ingericht en voorzien van een laag water met een diepte van ongeveer 10 centimeter. Het is daarnaast van belang dat de bak voldoende planten bevat, aangezien het schuimnest door de vissen tussen deze planten wordt gebouwd. De temperatuur van het water moet geleidelijk worden verhoogd tot een waarde van 30 à 31 graden Celsius, wat de ideale temperatuur is om het voortplantingsproces te stimuleren en optimale omstandigheden te creëren.

 

Wanneer de vissen toe zijn aan de paring, zal het mannetje beginnen met het bouwen van een schuimnest tussen de planten. Dit nest dient als een veilige plek voor de eitjes, die door het vrouwtje één voor één in het nest worden gelegd. Direct na het leggen van de eitjes worden deze door het mannetje bevrucht. Het aantal gelegde eitjes kan aanzienlijk variëren en ligt doorgaans tussen de 100 en 350 stuks. Zodra de paring is voltooid, moet het vrouwtje uit de kweekbak worden verwijderd, omdat het mannetje vanaf dat moment de zorg voor het nest en de eitjes overneemt. Bij een watertemperatuur van circa 30 graden Celsius komen de jongen na een periode van ongeveer 2 tot 3 dagen uit de eitjes tevoorschijn. Ze zijn in het begin uiterst klein en kwetsbaar, waardoor ze in de eerste paar dagen gevoerd moeten worden met infusoriën. Vervolgens kan er langzaam worden overgegaan op een dieet van Artemia-naupliën en pantoffeldiertjes, wat bijdraagt aan hun verdere groei en ontwikkeling.

 


Hoe nuttig vond u dit artikel?

Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.

(Plaatsing star-rating 03-03-2025)

Rating: 0 sterren
0 stemmen