© Foto's: Klaas-Jan Paauw

IUCN-status: Niet bedreigd (2019)

Nederlandse naam: Driebandregenboogvis.

Wetenschappelijke naam: Melanotaenia trifasciata.

Synoniemen: Rhombosoma trifasciata.

Oorsprong: Cape York - Schiereiland en Northern Territory.

Biotoop: Australisch.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes ontwikkelen de voor regenboogvissen zo kenmerkende hoge rug en schouders en zijn feller van kleur. De vrouwtjes hebben dit niet en blijven ook wat kleiner.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 8 tot 20.

Licht: Matig.

Beplanting: Een dichte beplanting en drijfplanten om het licht te dimmen stellen ze erg op prijs. Er moet echter wel voldoende open zwemruimte overblijven.

Bodembedekking: Zand of grind. Stukken (kien)hout, stenen en takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Zwak tot matig.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 8 tot 12 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 150 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minimaal 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 6 tot 8 dagen.

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Het kweken met deze vis is vrij makkelijk.

 

Men heeft een kweekbak nodig van ongeveer 50 liter die beplant moet zijn met fijnbladige planten en Javamos, daar worden de eitjes tussen afgezet. Men kan een paartje in de kweekbak plaatsen of een groepje van 2 mannetjes en 3 vrouwtjes, dan heeft men meer kans op een succesvolle kweek.

 

Om de vissen tot paren aan te zetten hoeft men alleen maar water te verversen, dat stimuleert de vissen al genoeg om tot paren over te gaan. Als men denkt dat de paring is afgelopen kan men de ouders verwijderen.

 

Men kan echter ook de vissen gewoon in het normale aquarium laten zitten, ook dan zullen er geregeld eitjes worden afgezet, vooral na een waterverversing. Als het aquarium van voldoende planten is voorzien overleven de sterksten het wel.

 

De eitjes komen na ongeveer een week uit. Als de jongen gaan zwemmen kan men ze opkweken met infusie en stofvoer, na 5 dagen kan men ze pas uitgekomen Artemia-naupliën geven.