IUCN-status: Bedreigd (2019)
Nederlandse naam: Roodoogzalm.
Wetenschappelijke naam: Arnoldichthys spilopterus.
Synoniemen: Petersius spilopterus.
Oorsprong: West-Afrika (het gebied van de Nigerdelta tot in Lagos).
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: Volwassen vrouwtjes zijn wat voller gebouwd dan de mannetjes.
Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.
pH: 6,5 tot 7,5.
GH: 5 tot 19.
Licht: Matig.
Beplanting: Dichte randbeplanting en wat drijfplanten.
Bodembedekking: Ze hebben bij voorkeur een donkere zand- of grindbodem. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken en stenen worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 7 jaar.
Lengte: 5 tot 10 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, plantaardig voer en levend voer.
Aquariummaat: 100 cm.
Waterlaag: Midden.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Schooltje van minstens 6 á 8 vissen.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.
Tijd voor uitkomen eitjes: 30 tot 35 uur.
Bijzonderheden:
Kweekinfo: Het kweken met de Roodoogzalm is niet eenvoudig.
Het grootste probleem is de paarvorming van de vissen. Daarom kan men het beste een groep apart in een kweekbak plaatsen. Zorg er voor dat het volwassen vissen zijn, met jonge (bijna volwassen) vissen zal een kweek nooit gaan lukken. De vissen moeten rijkelijk worden gevoerd met insecten zoals fruitvliegjes, huisvliegen en langpootmuggen anders zal het kuit bij het vrouwtje zich nooit ontwikkelen. Als men denkt dat er zich een paartje heeft gevormd kan men beter de andere vissen verwijderen en het paartje alleen in de kweekbak houden. De kweekbak moet op een rustige plaats staan en het is aan te bevelen om voor diffuus licht te zorgen. Het water moet wat zachter zijn dan normaal het geval is.
Als alles lukt worden er wel zo'n 1000 eitjes afgezet. Na de ei afzetting moeten de ouders worden verwijderd. De jongen komen na 30 tot 35 uur tevoorschijn. Als ze vrij rond gaan zwemmen kan men ze voeren met fijn stofvoer en na 2 weken kan men ook Artemia-naupliën gaan geven. De jongen groeien vrij snel, na een week of twee zijn ze al rond de 4,5 centimeter groot.